Commandant Jan-Willem Maas: Samenwerking met medezeggenschap en vooruitdenken als sleutel tot succes

Sinds 1 september vorig jaar staat Jan-Willem Maas aan het hoofd van het Defensie Ondersteuningscommando (DOSCO). De focus ligt momenteel voor het grootste deel op hoofdtaak 1: de bescherming van ons grondgebied en dat van bondgenoten. In een recent interview met de Centrale Medezeggenschapscommissie Defensie (CMC) deelt Maas zijn visie op medezeggenschap en legt hij uit hoe hij zijn rol als commandant invult. Maar ziet hij zichzelf, net als zijn voorganger Mario Verbeek, als ambassadeur van de medezeggenschap?

Maas begrijpt waarom zijn voorganger deze term gebruikte, maar kiest zelf voor een andere benadering. “Ik zie mezelf niet als een ‘ambassadeur van de medezeggenschap’. In plaats daarvan ben ik een onderdeel van het proces. Als commandant moet je als het ware één zijn met de medezeggenschap. In de rol van ambassadeur sta je er een beetje buiten. Samen met mijn team werk ik aan de doelen van de Krijgsmacht,” zegt hij. Volgens Maas ligt de kracht juist in de nauwe samenwerking met de medezeggenschapscommissie (DMC) om gezamenlijk doelen te bereiken. “Binnen DOSCO moeten we het eens zijn over de noodzaak van hoofdtaak 1, en daar moeten we alle 10.000 medewerkers van onze 43 bedrijven bij betrekken. Door onze diversiteit binnen DOSCO te omarmen, kunnen we onze Krijgsmacht een voorsprong geven in een eventueel gevecht.”

Medewerkers DOSCO. Foto: Defensie

Vol gas erop!

Maas heeft in zijn carrière op diverse niveaus ervaring opgedaan met medezeggenschap. Hij merkt dat de rol van medezeggenschap de laatste jaren veranderd is. “Er is tegenwoordig meer nadruk op het betrekken van medezeggenschap aan de voorkant,” legt hij uit. “Dit komt deels door de veranderende taakbelasting van commandanten en de wens om een meer inclusieve en participatieve aanpak te hanteren. Vroeger dacht ik vaak: hup, vol gas erop! Maar nu zie ik in dat draagvlak aan de voorkant essentieel is om een plan succesvol te maken. Mijn taak is om richting te geven en ruimte te bieden, zodat medewerkers eigenaarschap kunnen nemen waar het werk wordt uitgevoerd.”

“Draagvlak is essentieel om een plan succesvol te maken.” – Commandant Jan-Willem Maas

Portretfoto Jan-Willem Maas. Foto: Defensie

Stap over de drempel van ongemak

“We zitten in een periode waarin we niet precies weten wat hoofdtaak 1 de komende twee jaar van ons zal vragen. Dat kan onzekerheid creëren, maar ik wil dat medewerkers de ‘guts’ hebben om initiatief te nemen, zelfs als dat betekent dat er fouten worden gemaakt,” zegt Maas. “Ik weet zelf ook niet hoe de wereld er over twee jaar uitziet, en dat geef ik gewoon toe. We moeten samen over die drempel van ongemak heen stappen en aan de slag gaan met plannen die nu tot 70% kunnen worden ingevuld. Als we daar in slagen, dan volgt de resterende 30% vanzelf. Voor die kanteling heb ik mijn DMC hard nodig.”

“Het gezamenlijk optreden met de DMC speelt een cruciale rol.” – Commandant Jan-Willem Maas

“Samen met mijn DMC organiseer ik themadagen en informatiebijeenkomsten om onze mensen te informeren over wat hoofdtaak 1 voor hen kan betekenen.  Door en met hen in gesprek te gaan over hoofdtaak 1. Ik wil dat medewerkers zich gehoord en gezien voelen, en dat hun belangen op een goede manier worden meegenomen in de besluitvorming. Het gezamenlijk optreden met de DMC speelt hierin een cruciale rol. We werken over het algemeen goed samen. En nee, we zijn het zeker niet altijd eens. Dat is soms ongemakkelijk en leidt tot scherpe gesprekken, maar het kritisch naar elkaar durven uitspreken, levert uiteindelijk winst op voor zowel onze mensen als onze organisatie.”

De balans opmaken

Na een jaar als commandant van DOSCO kijkt Maas terug op de samenwerking met zijn DMC. “Het mooiste vind ik de gezamenlijke inspanningen en de positieve impact die dat heeft op de organisatie,” zegt hij. Hij benadrukt het belang van een gezamenlijke aanpak en een positieve benadering van uitdagingen om betrokkenheid en effectiviteit te vergroten. “Medezeggenschap gaat verder dan alleen inspraak geven. Het draait om betrokkenheid. Wanneer mensen zich gehoord voelen, zie je dat terug in hun inzet en motivatie. Elke stem telt, ongeacht rang of functie. Dit leidt niet alleen tot betere besluiten, maar versterkt ook het onderlinge vertrouwen, waardoor we uiteindelijk efficiënter kunnen opereren.”

Erkenningsmiddelen en activiteiten voor veteranen; hoe zit het ook alweer?

Over de verschillende erkenningsmiddelen en activiteiten voor veteranen en spelden gelinkt aan veteranen krijgen we regelmatig vragen. Daarom hebben we de antwoorden op de meest gestelde vragen rondom de veteranenpas, veteranen insigne, veteranenpin, zilveren roos, de witte anjer, en activiteiten voor veteranen hieronder gebundeld. Staat het antwoord op uw vraag hier niet tussen? Meer informatie vindt u via het Veteranenloket van het Nederlands Veteraneninstituut.

Veteranenpas, veteranen insigne en veteranenpin

De veteranenpas, het veteranen insigne en de veteranenpin zijn verschillende erkenningsmiddelen voor veteranen. Daarnaast geeft de veteranenpas, in combinatie met registratie in de landelijke database van veteranen, toegang tot verschillende faciliteiten en eventueel korting bij bedrijven. Hoe komt u aan de pas, insigne en de pin?

Veteranenpas

De veteranenpas. Foto: Defensie

Zowel Nederlandse veteranen in werkelijke dienst van Defensie, als postactieve veteranen kunnen de veteranenpas aanvragen. U moet dus een aanvraag indienen om de pas te ontvangen.

Bent u in werkelijke dienst, dan doet u de aanvraag van de pas via de online Selfservice in het Intranet Portaal van het ministerie van Defensie. Voor de aanmaak van de veteranenpas dient u wel via Selfservice toestemming te geven voor het gebruik van uw gegevens door het Veteraneninstituut. Bekijk hier meer gedetailleerde instructies voor hoe u dat doet. Het Veteraneninstituut maakt namelijk uw pas. Hierna wordt de pas opgestuurd naar het
correspondentieadres zoals deze vermeld staat in de Selfservice.

Bent u postactieve veteraan en heeft u nog geen veteranenpas? Vraag dan een pas aan via het Veteraneninstituut. Heeft u wel eerder een veteranenpas gehad en is deze kwijt, gestolen of versleten? Vraag dan een vervangende pas aan via het Veteraneninstituut.

Let op: alleen vertoon van de Veteranenpas is, tenzij anders aangegeven, niet voldoende om de voordelen van de veteranenpas te genieten. Een organisatie zal altijd de gegevens van de landelijke database raadplegen om een veteraan toegang te verschaffen. Voor de registratie in de landelijke database dient u apart toestemming te geven.

Veteranen insigne

Het Draaginsigne Veteranen. Foto: Nederlands Veteraneninstituut

Het Draaginsigne Veteranen wordt ook wel de Veteranenspeld genoemd. Deze staat symbool voor de waardering voor het risicovolle werk dat veteranen in het verleden als militair in naam van de samenleving hebben verricht. Het insigne wordt net als de veteranenpas automatisch door de werkgever uitgegeven. Heeft u het Draaginsigne Veteranen niet ontvangen, is het kwijt of kapot? Kijk dan op de website van het Veteraneninstituut hoe u het insigne kunt aanvragen of vervangen.

Het Draaginsigne Veteranen heeft als enige veteranenerkenningsmiddel een draagvoorschrift. Het insigne wordt gedragen op de linker revers van burgerkleding. Mocht op de linker revers een koninklijke onderscheiding worden gedragen, plaats het draaginsigne dan aan de rechterkant. Het is niet toegestaan het insigne te dragen op militair uniform, conform het Defensie handboek onderscheidingen.

Veteranen pin

De veteranenvlag pin. Foto: Defensie

De veteranenvlag pin is een pin die in 2021 eenmalig als presentje is uitgegeven aan bij het Nederlands Veteraneninstituut geregistreerde veteranen als klein gebaar van erkenning en waardering. Deze veteranenpin heeft geen draagvoorschrift en kan zowel door veteranen als door burgers worden gedragen. De veteranenvlag pin was een eenmalige uitgave en wordt dus niet opnieuw uitgegeven.

Zilveren Roos, anjerbroche en de witte anjer

Zowel de Zilveren Roos als de anjerbroche en de witte anjer zijn er voor personen die veteranen steunen. Het grootste verschil tussen deze spelden is dat de Zilveren Roos en zilverkleurige anjerbroche uit naam van de Commandant der Strijdkrachten worden uitgegeven aan veteranen, en de witte anjer wordt in grote getale uitgegeven aan iedereen die veteranen steunt.

Zilveren Roos en de anjerbroche

De Zilveren Roos broche. Foto: Defensie
De anjerbroche. Foto: Defensie

De Zilveren Roos is een verzilverde broche die tot 2014 door Defensie werd uitgegeven aan iedere veteraan bij terugkomst van de eerste missie. Hierna is de zilverkleurige anjerbroche daarvoor in de plaats gekomen. De Zilveren Roos is bedoeld om als blijk van waardering aan een persoon te geven die tijdens de uitzendperiode het meest voor de uitgezonden militair heeft betekend. Deze broche heeft geen draagvoorschrift. Bent u veteraan, op missie geweest voor 2014 en heeft u geen Zilveren Roos ontvangen om aan uw dierbare uit te reiken? U kunt deze alsnog aanvragen bij het Nederlands Veteraneninstituut. Heeft u vragen over de anjerbroche, dan kunt u deze ook stellen bij het Nederlands Veteraneninstituut.

Witte anjer

De witte anjer. Foto: Defensie

De witte anjer is symbool geworden voor erkenning en waardering van veteranen en is er in verschillende vormen om te dragen door personen die veteranen steunen. De witte anjer wordt in grote getale uitgegeven bij verschillende veteranenbijeenkomsten en wordt altijd links op de borst gedragen. De witte anjer ‘speld’ bestaat inmiddels in meerdere vormen doordat de witte anjer van een ludieke actie is uitgegroeid tot een serieus megaproject. Zo is er onder andere een stoffen witte anjer met speld, maar bestaat ook de nieuwere papieren plakversie. Wilt u witte anjers aanvragen? Dat kan via de website van de Nederlandse Veteranendag.

Reünies en andere activiteiten voor veteranen

Den Haag, 24 juni 2023 –
Viering Nationale Veteranendag 2023 in Den Haag.
Zo’n 70 veteranen krijgen hun medaille opgespeld voor hun recente inzet. Het defilé wordt afgenomen door Z.M. de Koning aan de Kneuterdijk en het Malieveld blijft het centrale punt van de dag. Foto: Defensie, Keesnan Dogger

Wilt u informatie ontvangen over reünies en andere activiteiten voor veteranen en bent u in werkelijke dienst van Defensie? Geef dan gemakkelijk toestemming voor benadering door externe veteraangerichte organisaties via de online Selfservice in het Intranet Portaal van het ministerie van Defensie.

Ga in Selfservice naar ‘Alle apps’, dan naar ‘Informatie’ en ga dan naar uw ‘Persoonlijke instellingen’. Zet dan een vinkje bij ‘NAW’ van de module ‘Veteraneninstituut’ (zie ook onderstaande afbeelding). Zo kan het Veteraneninstituut uw gegevens gebruiken om u te benaderen voor reünies en andere, ook door derden georganiseerde, niet-commerciële activiteiten voor veteranen. Wilt u hier niet meer voor benaderd worden, dan zet u op dezelfde manier het vinkje weer uit.

Bent u postactieve veteraan en wilt u meer weten over reünies, sport, activiteiten en het ontmoeten van andere veteranen? Kijk dan op de pagina ‘Ontmoeten’ van het Nederlands Veteraneninstituut. Op de website van het Nederlands Veteraneninstituut vindt u onder andere meer informatie over verenigingen en organisaties die er zijn voor veteranen en het thuisfront. Ook kunt u daar meer informatie vinden over de Regeling Reüniefaciliteiten (RRF) voor onder andere veteranen.

Hoofdtaak 1: Onontkoombaar aanpassen aan de nieuwe realiteit

Wat betekent mijn rol in een grootschalig conflict? Om alle defensiemedewerkers duidelijkheid te geven over hun rol in een grootschalig conflict, moeten alle defensieonderdelen en directies van de Bestuursstaf vóór 1 oktober hun analyse presenteren van de gevolgen van hoofdtaak 1 voor hun dagelijkse werkzaamheden. Dit werd verduidelijkt door Maarten Schurink, secretaris-generaal (SG) Defensie, tijdens de overlegvergadering met de Centrale Medezeggenschapscommissie Defensie op 17 juli.

“1 oktober is de eerste mijlpaal naar een praktisch en operationeel plan,” aldus Schurink. “Er wordt een verbinding gelegd tussen verschillende bedrijfsvoeringsketens en processen binnen de krijgsmacht om een soepel functionerende organisatie te creëren die klaar is voor hoofdtaak 1-scenario’s. De dreiging in de wereld neemt toe en de veiligheid van Nederland en onze bondgenoten staat onder druk. Op alle fronten moet de concrete gereedstelling voor hoofdtaak 1 als prioriteit worden genomen. Dit is de belangrijkste opdracht waarvoor iedere defensiemedewerker met de juiste mindset hard nodig is.”

Meer contact, meer communicatie, meer regie

De veranderingen die nu worden doorgevoerd roepen uiteenlopende reacties op binnen de organisatie. Sommigen verwelkomen de aanpassingen als broodnodig, terwijl anderen nog sceptisch zijn. Toch is er een positieve trend zichtbaar: er is geld beschikbaar, er worden langzaam maar zeker meer mensen aangetrokken, en de taak binnen de NAVO wordt steeds duidelijker. Het is nu aan de organisatie om deze veranderingen door te voeren in het dagelijkse werk en te sturen op deze nieuwe koers. Recent is met het nieuwe kabinet over weerbaarheid en paraatheid gesproken en de rol die departementen moeten spelen in het versterken van de Nederlandse samenleving tegen dreigingen. “De aankomende Kamerbrief (medio september) zal helpen om deze gezamenlijke aanpak te coördineren en duidelijk te maken wat er van elk departement verwacht wordt,” aldus Koen Davidse, Directeur Generaal Beleid (DGB).

Naast aanpassingen binnen Defensie en andere departementen, moeten ook gesprekken worden gevoerd met externe partijen en het bedrijfsleven. Van ProRail en NS tot Rijkswaterstaat en de Rotterdamse haven, overal is er nieuwsgierigheid en behoefte aan duidelijkheid over wat zij kunnen doen tijdens een grootschalig conflict. De eerdere ervaringen met Oekraïne tonen aan dat samenwerken met externe partners belangrijk is voor een effectief antwoord op crisissituaties.

“Ik realiseer me terdege dat deze voorbereidingen binnen de krijgsmacht en de samenleving van essentieel belang zijn om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk mensenlevens bespaard blijven, mochten we echt in een conflict terechtkomen,” benadrukt Schurink. “Ik hoop dat uit de gesprekken met onze mensen, de bedrijfsvoeringkolom en de samenleving ook de urgentie wordt gevoeld dat verandering echt onontkoombaar is.”

Secretaris-generaal Maarten Schurink

Nieuwe afdeling binnen Defensie

Om deze inspanningen richting externe partijen te coördineren en te operationaliseren, wordt een nieuwe afdeling opgericht binnen Defensie. “We willen de juiste personen aan het juiste defensieonderdeel verbinden, waarbij duidelijk is wat Defensie nodig heeft, wat onze rol is en wat dat van externe partijen vraagt.” Deze afdeling zal verantwoordelijk zijn voor het coördineren en implementeren van initiatieven die bijdragen aan onze weerbaarheid. Denk hierbij aan: strategische communicatie, stakeholder engagement en het in kaart brengen van lopende projecten. De afdeling werft zowel intern als extern mensen om de juiste balans te vinden tussen kennis van Defensie en ervaring in het bedrijfsleven of maatschappelijk middenkader.

Defensie bevindt zich in een belangrijke fase waarin flexibiliteit, innovatie en strategische planning centraal staan om goed toegerust te zijn op hoofdtaak 1. Dit betekent concrete voorbereidingen, nauwere samenwerking met civiele partners en een breed gedragen bewustzijn van verantwoordelijkheden zowel binnen als buiten de organisatie.

Revitalisering Bernhardkazerne en de rol van de Medezeggenschap

Defensie wil haar vastgoed concentreren en bestaand vastgoed duurzamer maken en vernieuwen om zo bij te dragen aan een beter uitgeruste en goed geoefende krijgsmacht. De Bernhardkazerne (ook wel de BHK genoemd) is een van de eerste locaties die wordt aangepakt. Martijn Schipper (Staf medewerker VGM CLAS)) en Jan Harmen Kiestra (programmamanager revitalisering BHK) sloten in mei aan bij het CMC-overleg om een update te geven over dit project.

Foto: adjudant Van der Hoek, Defensie

De Bernhardkazerne als voorbeeldproject

Het project, dat in 2031 gereed moet zijn, omvat een grote financiële investering en heeft als doel de gebouwen op de Bernhardkazerne weer toekomstbestendig te maken. De Bernhardkazerne in Amersfoort is de eerste locatie die aangepakt wordt binnen het revitaliseringsprogramma. De kazerne in Havelte en de vliegbasis Woensdrecht staan als nummer 2 en 3 op de lijst. Aansluitend volgen onder andere de projecten in Den Helder, Roosendaal, Schaarsbergen en Soesterberg. De vernieuwing van de Bernhardkazerne vormt de basis voor alle kazernes die volgen. En daarmee dus ook voor de manier waarop de medezeggenschap betrokken wordt.

Complexiteit en uitdagingen

Jan-Harmen: “We staan voor enorme complexe gebiedsopgaven. Daar komt de duurzaamheidsopgave, de historische waarde van veel gebouwen en nu onze focus op hoofdtaak 1 nog eens bij. De revitalisering van de Bernhardkazerne vormt in die zin een mooie voorbeeldproject van hoe je de gereedheid en bijbehorende faciliteiten kunt moderniseren naar de eisen en wensen van deze tijd terwijl de bedrijfsvoering gewoon door blijft gaan. Ook het beter benutten van het vastgoed door bijvoorbeeld meer en beter gebruik maken van digitale middelen (onder andere slim vastgoedmanagement) of het verhogen van de duurzaamheid en daardoor bijdragen aan het Klimaatakkoord. Daarnaast zullen wij met de revitalisering van de BHK een voorbeeld (kunnen) zijn voor de betrokkenheid van de medezeggenschap, de gebruikers en de omgeving bij dit soort grote opgaves. Revitalisering van vastgoed is daarmee veel meer dan alleen het stapelen van stenen.”

Staatssecretaris Van der Maat benoemde het betrekken van het personeel en de medezeggenschap bij de uitvoering van het programma Transformatie van het Defensievastgoed niet voor niets in zijn Kamerbrief van 6 februari 2023. ‘Op iedere locatie dient medezeggenschap intensief betrokken te worden aangezien de veranderingen invloed hebben op nagenoeg alle aspecten van een kazerne, denk hierbij aan de kantooromgeving, legerings- en ontspanningsfaciliteiten, de werkomgeving, parkeermogelijkheden, etc.’

Samenwerking en voordelen

“Het samen oplopen met de medezeggenschap en kijken hoe we elkaar kunnen vinden, is essentieel om de belangen van de gebruikers van de faciliteiten – van militairen tot ondersteunend personeel – vertegenwoordigd te krijgen. Pakken we tijdens de revitalisering van de Bernhardkazerne de advies- en instemmingsrol van medezeggenschap goed op, dan biedt dat in het verdere verloop van dit en alle andere projecten die hierna volgen alleen maar voordelen. Uiteraard voor de planning en uitvoering van het project, maar vooral ook voor breed gedragen leef- en werkomstandigheden,” vult Martijn aan. De recent uitgekomen visie ‘Basis van de toekomst’ biedt een extra aanknopingspunt voor deze samenwerking.

Betrokkenheid van de medezeggenschap

Martijn Schipper schreef voor het CLAS een concept blauwdruk rond het borgen van de betrokkenheid van medezeggenschap tijdens de revitalisering van de Bernhardkazerne. De komende periode wordt gekeken of de concept blauwdruk een dynamische leidraad kan vormen bij hoe je medezeggenschap betrekt. Martijn: “Betrokkenheid van medezeggenschap is noodzakelijk en gewenst, maar hoe je dat op een goede manier vormgeeft is niet zo eenvoudig. Ik doel daarbij vooral op het adviesrecht van medezeggenschap met ‘overeenstemmingsvereiste’. In de blauwdruk doe ik een voorzet hoe je in welke fase, met welk MC en HDE hier invulling aan geeft.”

Ben je zelf betrokken bij een revitalisatieproject? En benieuwd naar de concept blauwdruk? Je vindt deze op de interne SharePoint-pagina van de CMC.

Hervorming van aanwijzingen moet Defensie soepeler en efficiënter maken

Om de wendbaarheid en flexibiliteit binnen het ministerie van Defensie te vergroten, wordt de huidige interne regelgeving (aanwijzingen) herzien en daar waar nodig opgeruimd. De focus ligt op het herschrijven van de SG-001, ‘de moeder’ van alle aanwijzingen binnen Defensie. Aansluitend worden alle overige SG-, maar ook aanwijzingen van de Hoofddirecteur Personeel (HDP) en het Directoraat –Generaal Beleid (DGB), onder de loep genomen met als doel de organisatie soepeler te laten werken.

Kolonel Martine Verhulst, trekker van dit project vertelt: “We beginnen met een overkoepelende systeemaanpak waarbij ‘de bedoeling’ van de aan te passen aanwijzing en de urgentie die nodig is om ons klaar te maken voor hoofdtaak 1 centraal staat. Het klinkt logisch om na te denken vanuit de bedoeling van een aanwijzing, maar we zien in veel huidige aanwijzingen dat ‘het waarom’ niet altijd helder is. Daarnaast loopt het hoe en het wat soms door elkaar, en dat kan voor verwarring zorgen. We hebben een team samengesteld dat zich per aanwijzing gaat buigen over de bedoeling, het kader en de doorvertaling naar de uitvoering. Ook willen we aanwijzingen die niet meer relevant zijn opruimen. Denk bijvoorbeeld aan de 1,5 meter-regels die zijn opgesteld tijdens de coronaperiode.”

In samenwerking met de gehele organisatie

Een van de belangrijkste doelen van het project is om de hervorming van aanwijzingen niet alleen een ‘Haags feestje’ te laten zijn. Met Defensieonderdelen wordt gesproken om te ontdekken waar versterking op kan treden. Op lokaal niveau zullen ongetwijfeld soortgelijke initiatieven plaats vinden. Het is mooi als je dat van elkaar weet. Veel aanwijzingen bevatten een gelaagdheid die via achterliggende voorschriften en instructies door de gehele organisatie sijpelt. Hiervoor dient oog te zijn als je interne regelgeving opruimt of herziet. Als onderdeel van het hervormingsproces wordt er een pilot gestart om met vijf tot tien verschillende aanwijzingen te experimenteren. Het doel van de pilot is om de aanwijzingen aan te laten sluiten bij het gedachtegoed zoals beschreven in het BBD. Hier wordt kritisch gekeken naar ‘toegevoegde waarde, noodzaak, eenvoud en uitvoerbaarheid’ om ruimte te kunnen geven aan de uitvoering (het ‘wat’ vanuit de bedoeling van de regelgeving; niet het ‘hoe’). De uitkomsten van deze pilot leiden tot ‘lessons learned’ die als input kunnen gelden voor de herziening van de SG-001.

Het belang van communicatie en gedrag

Naast het herzien van de aanwijzingen is er ook aandacht voor gedragsverandering. “Dit onderwerp heeft natuurlijk ook een sterk veranderingsproces in zich. Wij kunnen vanuit het projectteam wel zeggen: we doen dit niet meer, maar het gedrag van mensen en de gedachten erachter moeten daar ook in mee kunnen komen. Een organisatie veranderen en soepeler maken doe je niet door regels te veranderen, maar juist door gedrag,” aldus Martine Verhulst. Het projectteam werkt om die reden ook nauw samen met het DCO (Directoraat Communicatie en Organisatie) om de urgentie van de verandering en het waarom te communiceren. Zo gaat het ook echt leven in de organisatie.

Martine vervolgt: “Defensie staat van oudsher bekend als een ‘blauwe’ organisatie, een term die refereert aan onze hiërarchische manier van werken, ontstaan vanuit een periode van grote krimp binnen Defensie. En hoewel structuur en regels essentieel zijn voor een organisatie als de onze, kan een teveel aan interne regelgeving juist belemmerend of zelf verlammend werken. Bovendien zit het creativiteit in de weg. Dat kan niet nu hoofdtaak 1 de toetssteen is voor al ons denken en handelen.”

Planning hervorming aanwijzingen

De eerste grove schets voor de aangepaste SG-001 wordt vóór de zomervakantie verwacht, met een bredere uitrol gepland voor het einde van het derde kwartaal van 2024. Het doel is om eind 2024 een nieuwe SG-001 klaar te hebben, zodat de overige aanwijzingen hier in 2025 in lijn mee kunnen worden gebracht. De huidige SG-001, de basis van alle aanwijzingen, vervalt op 1 januari 2026. Voor die datum moeten alle aanwijzingen zijn herzien.

Een afvaardiging van de CMC sluit aan in het projectteam van Kolonel Verhulst.

Smeermiddel WD-40 als metafoor op weg naar een soepel Defensie

‘Doen jullie mee om van Defensie een sterke, slimme en soepele organisatie te maken?’ Met die vraag eindigde Maarten Schurink Secretaris-Generaal zijn reflectie op zijn eerste 4 maanden binnen Defensie. De presentatie aan de CMC eind februari was de laatste in de ronde die Schurink langs de verschillende krijgsmacht- en bedrijfsonderdelen maakte om zijn intent voor de toekomst van het ministerie van Defensie toe te lichten.

Den Haag, 05-10-2022 Maarten Schurink, secretaris-generaal BZK FotoMartijn Beekman / BZK

“Als symbool voor mijn intent gebruik ik WD-40; een smeermiddel dat ooit werd ingezet om Atlasrakketten roestvrij te maken. Inmiddels is het blauwe busje in ieder huishouden te vinden om, zoals op het etiket staat, ‘piepen en kraken te voorkomen, los te maken wat vast zit en stroef lopende delen weer gangbaar te maken.’ Dat is naar mijn mening precies wat we nodig hebben om beter te kunnen acteren op wat er in de wereld om ons heen gebeurt en om daar beter op te sturen.”

“Ik zou er naar toe willen dat medewerkers meer eigen verantwoordelijkheid durven nemen en de ruimte voelen om zelf meer achter het stuur te gaan zitten.”

Maarten Schurink, Secretaris-Generaal

Van controle naar vertrouwen

Volgens Maarten Schurink Secretaris-Generaal zit de krijgsmacht op allerlei fronten vast. “We denken in krimp – niet in groei. In de decennia waarin we moesten krimpen, was dat ook logisch. Maar wat in krimp werkt, werkt niet in groei. Zo opereren wij nog vanuit strikte regels en een risicoregelreflex. Ik zou er naar toe willen dat medewerkers meer eigen verantwoordelijkheid durven nemen. En de ruimte voelen om zelf meer achter het stuur te kunnen gaan zitten en te handelen naar de bedoeling achter het beleid.”

Doet de CMC ook mee?

“Dat is een vraag waar wij uiteraard geen nee tegen zeggen,” aldus CMC-Voorzitter Michiel Bussink, “maar realiseer je dat de geschetste vernieuwingen het nodige vragen van de organisatie. Het werken vanuit ruimte, eigen regie en groei zijn fundamenteel anders dan de manier waarop wij gewend zijn. We hebben immers hele generaties laten opgroeien met krimp; ook mentaal. Het vergt een gedrags- en cultuurverandering om dat eruit te halen.”

“Ik schets daarbij nadrukkelijk alleen contouren om ruimte te geven aan eigen regie en initiatief. We doen het samen!”

Maarten Schurink, Secretaris-Generaal

Maarten Schurink Secretaris-Generaal: “Geef het goede voorbeeld. Waar lukt het wel om ruimte te pakken en vanuit de intent te werken. Ik heb met deze reflectie een eerste aanzet gegeven van de richting die ik op wil. Ik schets daarbij nadrukkelijk alleen contouren om ruimte te geven aan eigen regie en initiatief. We doen het samen!”

Kwartiermakers gezocht

Om de verdere professionalisering van de medezeggenschap binnen Defensie te ondersteunen is de Centrale Medezeggenschapcommissie Defensie (CMC) momenteel bezig met de oprichting van een Centraal Bureau Medezeggenschap Defensie.

Het Centraal Bureau Medezeggenschap Defensie zal de centrale regie en coördinatie op het gebied van o.a. expertise, facilitering, communicatie en medezeggenschapsopleidingen op zich gaan nemen.

Heb jij een warm hart voor Defensie en de mensen die er werken? Ben je geïnteresseerd in en bekend met medezeggenschap en haar medezeggenschapsleden? En zou je een belangrijke rol willen spelen om het nieuwe Bureau verder vorm te gaan geven?

Houd onze website https://www.cmc-defensie.nl/ in de gaten. Binnenkort worden er 2 functies voor Kwartiermaker gepubliceerd.

Michiel Bussink nieuwe voorzitter Centrale Medezeggenschapscommissie

Op 10 januari 2024 is kolonel-arts Michiel Bussink MSc MBA unaniem verkozen tot nieuwe voorzitter van de Centrale Medezeggenschapscommissie (CMC). Hij neemt daarmee het stokje over van Majoor Dennis Oldenburg die het voorzitterschap tussen mei 2020 en december 2023 invulde. Bussink, die ruim 25 jaar werkzaam is als arts – waarvan 16 jaar als medisch specialist Anesthesioloog-Intensivist – binnen het Ministerie van Defensie, heeft zijn loopbaan binnen de Krijgsmacht zo goed als altijd gecombineerd met zitting in verschillende medezeggenschapsgremia, waarvan de laatste 6 jaar als plaatsvervangend voorzitter van de CMC.

1 + 1 = 3

Michiel ziet het als een eer het voorzitterschap van de CMC in te mogen gaan vullen. “Als CMC hebben wij Defensiebrede ‘méde-zeggenschap’ over o.a. Veiligheid, Gezondheid, Welzijn & Bedrijfsvoering. Mijn drijfveer als kersverse voorzitter is om, waar mogelijk, middels synergie ofwel ‘1 +1 = 3’ deze beleidsterreinen in het belang van de Defensiemedewerker en daarmee van de Defensieorganisatie (nog) beter te maken.”

Zelfde kant van het touw

Michiel wil zich daarbij inzetten om de positionering van de CMC Defensiebreed verder te bekrachtigen en medezeggenschap op alle overlegniveaus zo goed mogelijk te (laten) faciliteren. “Aangesloten worden en blijven op daar waar de besluiten binnen de Krijgsmacht voorbereid en genomen worden. Daarnaast is en blijft de CMC natúúrlijk gesprekspartner van de Defensietop waarbij de CMC en de SG een strategisch partnerschap vormen. Werken vanuit de gezamenlijke bedoeling, elkaar versterken en elkaar vroegtijdig op de hoogte brengen, daar streef ik naar. We hoeven het daarbij niet altijd eens te zijn met elkaar, als we maar aan dezelfde kant van het touw trekken”, aldus Michiel.

Mutaties Dagelijks Bestuur CMC

De overstap van Michiel betekende dat de plaatsvervangend voorzitter ook opnieuw gekozen moest worden. LTZ 2 OC Jeffrey de Freitas, voorheen secretaris, is verkozen tot nieuwe plaatsvervangend voorzitter van de CMC. SMJR (TD) Timo Ligthart, voorheen plaatsvervangend secretaris, schuift door naar de rol van secretaris. Jovanka van de Pol BBA, is benoemd als nieuwe plaatsvervangend secretaris. Met haar benoeming bestaat het Dagelijks Bestuur van de CMC uit 3 militairen en 1 ‘burger’ en is het DB CMC een evenwichtiger afspiegeling van de Defensieorganisatie.

Inspectie Militaire Gezondheidszorg: onafhankelijk en toch in verbinding

De onafhankelijke Inspectie Militaire Gezondheidszorg (IMG) houdt toezicht op de kwaliteit van de militaire gezondheidszorg in Nederland en tijdens operationele inzet. De IMG onderzoekt personen en instellingen binnen de militaire gezondheidszorg. Daarnaast wordt, voor de gezondheidsbescherming van militairen, toezicht gehouden op de stralingsbescherming nucleaire veiligheid en voedselveiligheid bij Defensie. De inspectie onderzoekt of Defensie als werkgever voldoende de zorg voor gezondheid van haar medewerkers borgt. De CMC kreeg een update van de IMG werkzaamheden.

Twee keer per jaar sluiten brigade-generaal-arts Manon Molenaar, inspecteur Militaire Gezondheidszorg, en Liesbeth de Stoppelaar, strategisch adviseur Inspectie Militaire Gezondheidszorg, aan om de CMC een update te geven van haar werkzaamheden. We lichten hieronder de vier domeinen uit waar de IMG toezicht op houdt: Reguliere Militaire Gezondheidszorg, Operationele Militaire Gezondheidszorg, Voedselveiligheid en Opmars gezondheidsinnovaties.

Reguliere Militaire Gezondheidszorg

“Binnen het domein Reguliere Militaire Gezondheidszorg houden we ons nu vooral bezig met het Eerstelijns Gezondheidsbedrijf. Wij zijn gestart met een systeemonderzoek en onderzoek naar de bereikbaarheid en beschikbaarheid van onze eerstelijns gezondheidszorg. Overeenkomstig de civiele landelijke gezondheidszorginspectie zijn bereik- en beschikbaarheid vanwege de krapte op de arbeidsmarkt ook binnen Defensie belangrijke aandachtsgebieden. Zo is er een enorm tekort aan bedrijfsartsen en baliepersoneel. We hebben verschillende gezondheidscentra van de Krijgsmacht onderzocht om de problematiek voor Defensie in kaart te brengen en gaan hierover binnenkort met de commandant EGB (Eerstelijns Gezondheidszorgbedrijf) in gesprek.”

Operationele Militaire Gezondheidszorg

Op het operationele domein heeft de IMG ervaring opgedaan met het uitvoeren van een ‘lean and mean’ onderzoek naar aanleiding van een oefening van het Commando Landstrijdkrachten in Afrika. “Het was heel duidelijk dat de normen rond planning van de geneeskundige ondersteuning bij deze inzet niet gehaald konden worden. Wij hebben onderzoek gedaan naar hoe die processen gelopen zijn en onze bevindingen en analyses na het opstellen van het concept rapport direct al gedeeld en getoetst. Deze aanpak is voor de toezichtswereld vrij uniek. Toch hebben we hiervoor gekozen omdat je zo blinde vlekken snel kunt afvangen en direct draagvlak kunt creëren voor de aanbevelingen. Zo haal je de leerwinst, voordat het onderzoeksrapport definitief op papier staat. Alleen dan wel gedragen en sneller. Wij blijven als IMG uiteraard onafhankelijk en op deze manier toch beter in verbinding.”

Voedselveiligheid

Binnen het domein voedselveiligheid gaan twee nieuwe IMG-medewerkers komende periode de verdere samenwerking met de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) vormgeven. Op het gebied van governance sluit de IMG binnen de organisatie onder meer aan bij de regiegroep Voedselveiligheid.

Opmars gezondheidsinnovaties

Binnen het domein Gezondheidsbescherming besteedt de IMG aandacht aan de opmars van de ontwikkelingen rond het proactief bezig zijn met gezondheid en gezondheidsinnovaties. “Er zijn steeds meer initiatieven op dit gebied binnen de Krijgsmacht. Goede, maar ook risicovolle. Denk aan coaching op het gebied van een gezonde leefstijl of brainspotting therapie voor het verwerken van trauma’s. De IMG heeft er aandacht voor hoe Defensie deze initiatieven in goede banen leidt. Wat zijn hiervoor de geldende randvoorwaarden? En hoe borgt Defensie de veiligheid ervan voor de medewerker en de organisatie.

Heb jij een vraag of wil je een melding doen over de kwaliteit van de militaire gezondheidszorg? Telefoon: (0889) 56 63 22, E-mail: img@mindef.nl

Een breder perspectief door medezeggenschap

Jovanka van de Pol wilde eigenlijk militair worden. Door een ernstige knieblessure kon die ambitie niet worden waargemaakt. Wél geeft Jovanka invulling aan een mooie carrière binnen Defensie op het snijvlak van Human resources en medezeggenschap.

“Ruim twintig jaar geleden kwam ik binnen bij de Krijgsmacht via een tijdelijke baan bij onze cateraar Paresto. Toen zich na een paar maanden een kans voordeed om als HR-adviseur bij Paresto te beginnen, greep ik die met beide handen aan. Zo kon ik mijn hbo-diploma HRM-Management gaan verzilveren.”

Eenmaal in vaste dienst maakte Jovanka de stap naar het Dienstencentrum Internationale Ondersteuning Defensie (DCIOD), dat voor collega’s zorgt die in het buitenland werken voor het Ministerie van Defensie. “Ik was verantwoordelijk voor de P&O–zaken van onze collega’s in Zuid-Europa; een mooie periode waarin ik veel landen als Spanje, Frankrijk, België, Portugal en Italië heb mogen bezoeken en de nodige uren heb doorgebracht op Schiphol.”

Verreikende ambities

Eenmaal moeder van 3 jonge kinderen, kon Jovanka de vele dienstreizen niet meer combineren met het gezinsleven en stapte in 2014 over naar de Marechausseestaf als PO- adviseur. Dat was inmiddels haar derde PO-adviseursfunctie, weliswaar binnen een ander defensieonderdeel, maar de inhoud van de job bleef hetzelfde en de ambities van Jovanka reikten verder.

In de daaropvolgende functie bij de Hoofd Directie Personeel (HDP) maakte Jovanka kennis met strategie en beleid. “Ik was o.a. overlegcoördinator CMC van Erik Akerboom, de toenmalige Secretaris – Generaal (SG) van het Ministerie van Defensie. Hoewel ik het interessant vond om meer met beleid en strategie te mogen doen en aan de andere kant van de tafel te mogen zitten als adviseur van de SG, zocht ik na een paar jaar toch weer naar een HR-functie.” Jovanka ging terug naar het stafbureau van de Koninklijke Marechaussee (KMAR) en was daar o.a. verantwoordelijk voor het Management en Developmentprogramma van de stafadjudanten. Daarnaast was zij voorzitter van de Medezeggenschapscommissie binnen de Staf van de KMAR.

Belangrijkste dossier: HR-Vernieuwing

“Ik combineerde een gezin met een pittige functie èn medezeggenschap. Dat was best een uitdagende combinatie. Sinds begin 2022 ben ik volledig vrijgesteld voor de medezeggenschap binnen de MC van Staf-KMar, de DMC van de KMAR en de CMC – dat geeft iets meer lucht.’’

Van alle dossiers waar de CMC zich mee bezighoudt heeft Jovanka de meeste affiniteit met HR. “Human resource management blijft toch het vakgebied waar ik de meeste kennis en ervaring in heb opgedaan. Ook de masteropleiding die ik nu volg op het gebied van HR-management kan ik mooi toetsen aan misschien wel het belangrijkste CMC-dossier van dit moment: HR- Vernieuwing.”

Jovanka benadrukt de belangrijke rol van medezeggenschap bij het vormgeven van HR-beleid, vooral in een tijd waarin het werven van nieuwe mensen en het behouden van goede mensen van cruciaal belang is. “Personeel is ons belangrijkste ‘middel’ als Krijgsmacht; onze key-asset. Wat gebeurt er als we niet kunnen leveren? Welke impact heeft onderbezetting op de veiligheid van onze collega’s en ons land? Het kiezen voor een baan bij de Krijgsmacht heeft nu een andere connotatie dan 20 jaar geleden. Ik vind het belangrijk dat daar vanuit de CMC oog voor is en ruimte krijgt binnen het nieuwe HR-beleid van Defensie. “

Niet fancy – wel razend interessant

“Mijn werk voor de medezeggenschap schuurt dicht tegen mijn vakgebied HR aan. Ik vind het razend interessant om in deze job de andere kant van personeelsbeleid te leren kennen. Voor mijzelf, omdat ik mee mag denken en praten over topics die de hele organisatie raken, maar ook eervol om als vertegenwoordiger van mijn collega’s op te mogen treden. Medezeggenschap is misschien niet ʽfancy’, maar ik hoop dat mijn enthousiasme aanstekelijk kan werken zodat meer collega’s zien dat het niet alleen een belangrijke, maar ook een heel leuke en leerzame kant heeft. Doordat we als CMC bij veel overleg fora betrokken zijn, weten we wat er organisatie breed speelt en kijken we over de schutting van de afzonderlijke krijgsmachtonderdelen heen. Dat maakt ons inhoudelijk een goede gesprekspartner die het verschil kan maken voor personeel en organisatie op het vlak van veiligheid, welzijn en bedrijfsvoering. Kortom: waardevol en super interessant!