Kennismaking met IGK, Vice-admiraal Boots: bruggen bouwen in onzekere tijden

Op 19 februari 2025 bracht een afvaardiging van de Centrale Medezeggenschapscommissie (CMC) een bezoek aan de nieuwe Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht (IGK), Vice-admiraal Boudewijn Boots. Dit kennismakingsgesprek was een mooie gelegenheid om in te gaan op de belangrijkste aandachtspunten voor de komende periode. Boots, die eerder Plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten was, neemt de functie over van LTGENMARNS Frank van Sprang in een tijd waarin Defensie onder toenemende druk staat. Thema’s zoals personeelsbeleid, sociale veiligheid en operationele gereedheid spelen daarbij een cruciale rol.

Wennen aan een nieuwe rol en dynamiek

Vice-admiraal Boots zal de komende drie jaar de functie van IGK vervullen en is zich bewust van de onafhankelijke aard van zijn rol. “Ik opereer naast de lijn, niet erbinnen. Mijn taak is niet naleving, maar beleving,” lichtte hij toe. Mede daarom wil hij graag regelmatig met de CMC in gesprek gaan. “Als IGK wil ik over up-to-date informatie uit alle lagen van de organisatie beschikken en context kunnen bieden. Daarbij wil ik niet in herhaling vallen met mijn bevindingen. Wat zijn daarbij de echte ‘so what’s’ voor de organisatie en wees zorgvuldig met wat je naar buiten brengt. Niet alleen richting beleidsmakers, maar vooral ook richting medewerkers en militairen; daar kan de CMC mogelijk bij helpen.”

Uit het Hilversumse bos

Zijn nieuwe functie vereist een frisse blik op de manier waarop de IGK kan bijdragen aan Defensie. Daarom is Boots momenteel bezig met een kennismakingsronde langs de verschillende krijgsmachtonderdelen. “Waar kan ik bruggen slaan? Hoe kunnen we beter samenwerken? Misschien moet er wel een IGK-bureautje in Den Haag komen, zodat ik van tijd tot tijd even uit het Hilversumse bos, waar de IGK nu gevestigd is, stap.” Deze gedachte heeft overeenkomsten met de wens van de CMC voor een ‘Bureau Ondersteuning Medezeggenschap’, dat versnippering binnen de het medezeggenschapslandschap moet tegengaan. Een belangrijke stap in die richting is het convenant dat binnenkort wordt getekend tussen de CMC, de Secretaris-Generaal en P-HDP. Dit convenant moet zorgen voor betere ondersteuning en borging van de medezeggenschap binnen Defensie. “Beide bureaus zouden kunnen bijdragen aan een betere verbinding en ondersteuning,” aldus Boots.

Focus op Hoofdtaak 1 en veteranen

Een van de speerpunten van Boots is de invulling van Hoofdtaak 1 door Defensie en de effecten daarvan. Door de geopolitieke veranderingen die elkaar in rap tempo opvolgen gaat er verwachtbaar steeds meer geld naar defensie. “Wij moeten beter gereed zijn voor Hoofdtaak 1, en dat is ultimo gereed zijn voor oorlog op ons eigen en NAVO’s grondgebied. Die focus doet wat met de Defensiemedewerkers en zeker ook met hun achterban. Daarom wil ik meer insteken op de mentale component die hierbij nodig is. Wat vragen we van onze mensen en wat doet dat met hen.” Een ander speerpunt is dat we daarbij volgens Boots kunnen leren van onze veteranen, die veerkracht tonen in uitdagende situaties. Zijn recente bezoek aan de Invictus Games maakte opnieuw duidelijk hoe groot de mentale kracht van deze groep is. “De veerkracht van onze veteranen is van enorme meerwaarde voor Defensie. Ze verdienen erkenning en waardering, zeker in deze tijden. Misschien moeten we juist hun ervaringen gebruiken als inspiratie en positieve bijdrage voor hoe we onze mensen mentaal sterk houden.”

Weerbaarheid in een veranderende wereld

Tijdens het gesprek reflecteerde Boots op de veranderende tijden en de impact daarvan op Defensie. “We moeten ons realiseren dat 80 jaar vrede en welvaart ons heeft ingedut. Het scenario van een crisis, of erger nog, een conflict op basis van artikel 5 uit het NAVO-verdrag, is lange tijd niet aan de orde geweest. Hoe maken we die omslag, zonder te vervallen in paniek?” Hij noemde het Zweedse model als inspiratiebron voor het personeelstekort: “Stap voor stap toewerken naar een organisatie die mentaal en fysiek voorbereid is op elke situatie.”

De CMC benadrukte dat de druk op ‘het systeem’ inmiddels zo groot is dat er scheurtjes dreigen te ontstaan. “We moeten opletten dat we door te veel pushen nu geen grote risico’s lopen aan de voorkant van een eventueel conflict, vooral als het gaat om integriteit en behoud van personeel. Anderzijds is het ook fijn om te merken dat er een groeiende groep jongeren nu juist wel kiest voor een carrière binnen de Krijgsmacht vanwege de maatschappelijke relevantie en urgentie.”

Daarnaast kwamen andere belangrijke thema’s aan bod, zoals de rol van Defensie als uitvoeringsorganisatie, de samenwerking met vakbonden en het belang van medezeggenschap binnen kleinere organisatieonderdelen. “Ook zij hebben recht op een stem,” aldus de CMC.

Een veelzijdige en veelkleurige organisatie

Na een inhoudelijk en open gesprek sloot Vice-admiraal Boots af met een eerste reflectie op zijn nieuwe rol: “Dit gesprek bevestigt voor mij opnieuw hoe veelkleurig Defensie is. Er werken zoveel verschillende type mensen, er spelen zoveel verschillende thema’s, belangen en perspectieven. Als IGK wil ik een verbindende rol spelen en zorgen dat besluiten breed gedragen worden, met oog voor welzijn van onze militairen en burgers.”

Nieuwe Wet op de Defensiegereedheid: Defensiegereedheid als vitaal publiek belang voor onze veiligheid

Om Nederland en haar bondgenoten te kunnen verdedigen tegen toenemende geopolitieke dreigingen, cyberaanvallen en grensoverschrijdende spanningen, werkt het Ministerie van Defensie momenteel met man en macht aan de ontwikkeling van de nieuwe Wet op de Defensiegereedheid. Deze wet moet juridische, organisatorische en beleidsmatige belemmeringen wegnemen die de gereedheid voor hoofdtaak 1 kunnen beperken. Tijdens de CMC-vergadering op 15 januari lichtten Djenna Stevens, Hoofd Wet- en Regelgeving en Ben Kokx, Procesbegeleider, het proces rond de totstandkoming van de nieuwe wet toe.

Kokx: “De veiligheidssituatie in de wereld verslechtert in een snel tempo. Conflicten zoals de oorlog in Oekraïne, toenemende grensoverschrijdende spanningen en bedreigingen via drones en cyberaanvallen, maken duidelijk dat onze Krijgsmacht voorbereid moet zijn op verschillende scenario’s.

Volgens Stevens maakt de huidige regelgeving het echter lastig om snel en adequaat hierin te kunnen handelen: “Complexe wetgeving, beperkte personele capaciteit en een ontoereikende infrastructuur remmen onze slagkracht. Met de nieuwe wet krijgen we de juridische en praktisch ruimte om te doen wat nodig is om Nederland veilig te houden.”

Defensiegereedheid als vitaal publiek belang

De nieuwe wet is opgebouwd rond drie kernpunten voor operationele gereedheid:

Opleiden, trainen en oefenen: meer ruimte en mogelijkheden om onze mensen optimaal voor te bereiden.

Informatiepositie versterken: toegang tot strategische informatie en een volledig omgevingsbeeld.

Bewaken en beveiligen: versterkte bescherming van militaire objecten en middelen.

Deze drie punten dragen bij aan het positioneren van Defensie als vitaal publiek belang. Met andere woorden: onder bepaalde omstandigheden zou bij bijvoorbeeld de bouw van kazernes of het gebruik van nieuwe straaljagers, Defensie boven andere maatschappelijke belangen, zoals milieunormen of geluidsoverlast, moeten kunnen worden gesteld.

Om dit mogelijk te maken, moeten knelpunten rond leefomgeving, informatieomgeving, inkoop en personeel waar mogelijk worden opgelost. Dit is vooral complex wanneer Europese wetgeving een rol speelt. Zo belemmert de Europese stikstofwetgeving mogelijke operaties van Defensie. Daarnaast stuiten Defensie-activiteiten binnen Nederland op beperkingen door regelgeving zoals bijvoorbeeld de Arbeidstijdenwet en complexe vergunningsprocedures. In dit kader benadrukte de CMC het groeiende belang van reservisten. De inzet van deze flexibele schil van Defensie is afhankelijk van de steun en flexibiliteit van werkgevers en de Nederlandse samenleving.

No surprises

De nieuwe wet biedt kansen om slagkracht voor onze Krijgsmacht te realiseren, maar vraagt ook om zorgvuldige afstemming met andere departementen en instanties. “Binnen Defensie werken we nauw samen met medezeggenschapsorganen en vakcentrales om de impact op onze mensen zorgvuldig te borgen. Extern zoeken we afstemming met Ministeries, toezichthouders en andere stakeholders om een zo’n breed mogelijk draagvlak te creëren,” aldus Stevens. “Wij willen niemand overvallen met deze nieuwe wet en de impact ervan; no surprises. Want ondanks de snelheid waarmee de wet wordt ontwikkeld, wil ik benadrukken dat er ruimte voor inspraak blijft: “We willen alle betrokkenen, inclusief de CMC, tijdig informeren en betrekken. Het is van groot belang dat deze wet breed wordt gedragen!“

Het Ministerie streeft ernaar om per 1 februari een conceptversie van de wet gereed te hebben. Dit concept wordt vervolgens uitgebreid besproken met interne en externe stakeholders, waarna verdere afstemming in de ministerraad en de Tweede Kamer volgt. De CMC blijft betrokken bij de voortgang.

Transitieteam CDS over de schaalbare krijgsmacht: “We moeten voorwaarts”

Om in het huidige tijdgewricht van crisis en conflict effectief militair te kunnen opereren, moet de krijgsmacht schaalbaar zijn. Een schaalbare krijgsmacht is in staat om personeel, materieel, infrastructuur en kennis in relatief korte tijd aan de organisatie toe te voegen en in te zetten, en andersom ook weer af te schalen. De taak om deze noodzakelijke verandering aan te jagen, ligt bij het Transitieteam CDS. Hoe staat het hier nu mee en wat betekent dit voor het Defensiepersoneel? Kolonel Tonny van den Belt van het Transitieteam CDS licht toe hoe het Transitieteam te werk gaat en geeft een update van de voortgang rond de schaalbare krijgsmacht.

Kolonel Tonny van den Belt

De schaalbare krijgsmacht en internationale en nationale verplichtingen

In het geval van een hoofdtaak 1-situatie heeft Nederland zowel internationale als nationale verplichtingen. Het New Force Model (NAVO/internationaal) en het NDP (nationaal) vormen de basis voor de rol die de krijgsmacht speelt in tijden van conflict. “Het New Force Model begint steeds concreter te worden. Daarnaast ‘’wordt er hard gewerkt om onze nationale taken/verplichtingen inzichtelijk te maken,” licht kolonel Van den Belt toe.

“Je merkt dat onze organisatie behoefte heeft aan duidelijkheid,” aldus Van den Belt, “maar in het kader van hoofdtaak 1 – bescherming van ons grondgebied – is het nodig om voorwaarts te gaan zonder dat alles volledig duidelijk is. Als we nu geen vaart maken, zijn we niet op tijd gereed.”

Kolonel Tonny van den Belt

“De komende maanden ligt de focus op het uitwerken van 1) de nationale verplichtingen (NDP) en 2) het bij elkaar brengen van de nationale en internationale verplichtingen tot een operationeel plan (hoe gaan we als krijgsmacht en Defensie nationaal en internationaal opereren in het geval van een hoofdtaak 1-situatie). Dat plan moet in het 1e – 2e kwartaal van 2025 het levenslicht zien en een ieder in onze organisatie duidelijkheid geven wat er van hem/haar in een hoofdtaak 1-situatie wordt verwacht. ’’Daarbij zal duidelijk worden hoe de oorlogsorganisatie, inclusief het schaalbare deel, eruit zal komen te zien.’’

Modernisering rechtspositie Defensiepersoneel

Om de krijgsmacht schaalbaar te maken moet Defensie in het HR-domein alle zeilen bijzetten om de organisatie tijdig kwantitatief en kwalitatief gevuld te krijgen. “In dat kader werken de HDP/DAOG samen met de vakcentrales aan de modernisering van de rechtspositie van alle categorieën personeel. Hiervoor is een zogenaamde HR-roadmap met twintig onderwerpen in het leven geroepen.”

“De eerste focus zal liggen op de concretisering/verbetering van de rechtspositie van het Dienjaar, reservisten en de garandeerde inzet van burgerpersoneel in een hoofdtaak 1-scenario.” Deze onderwerpen zullen voor het einde van 2024 worden geagendeerd in het georganiseerd overleg.

Whole-of-Society-benadering

Van den Belt benadrukt het belang van opschalen, maar vooral ook het belang van kunnen afschalen wanneer dat nodig is. “Het idee is om dit samen met partners uit de samenleving te doen, omdat Defensie dit niet meer alleen kan.” Een belangrijk inrichtingsprincipe van de schaalbare krijgsmacht is de zogenaamde Whole-of-Society-benadering.

Deze benadering gaat er vanuit dat we als Defensie landelijk, regionaal en lokaal bij het opschalen van onze organisatie moeten kunnen bouwen op een wederkerige en duurzame relatie met het bedrijfsleven, overheidsorganisaties en kennisinstituten. “De komende tijd zullen we ons onder andere richten op het versterken van samenwerkingen met onder meer organisaties als de NS, Rijkswaterstaat, ziekenhuizen, banken en het MKB om onze schaalbaarheid te vergroten.”

Rol Transitieteam CDS

Om de rol en positie van het Transitieteam CDS te verduidelijken, schetst Van den Belt de Defensieorganisatie als een containerschip met sleepboten. “Wij fungeren als een van de sleepboten die het containerschip (metafoor voor de reguliere – soms wat logge – organisatie) ondersteunt bij het afmeren op de juiste plek. In het kader van de schaalbare krijgsmacht treden we naast en samen met de reguliere  op als aanjager, verbinder en kritisch zijlicht indien noodzakelijk.”

Van den Belt: “Je merkt nu dat zowel binnen als buiten de krijgsmacht duidelijk wordt dat de focus op hoofdtaak 1 ligt. Dat hoef je niet uit te leggen, maar je ziet dat we nog wel verschillende verhalen gebruiken om het toe te lichten. We zoeken naar een alomvattend narratief dat recht doet aan de situatie en mensen binnen en buiten de krijgsmacht in beweging zal zetten – we moeten voorwaarts!”