Verbeter de positie van vertrouwenspersonen binnen de Krijgsmacht

“Het is bijzonder dat we in een hiërarchische organisatie als Defensie een stelsel van vertrouwenspersonen hebben. Vertrouwenspersonen houden zich bezig met gevoelige onderwerpen en omgangsvormen waar mensen op de werkvloer mee geconfronteerd kunnen worden,” aldus Plaatsvervangend Secretaris-Generaal (PSG) mr. Marc Gazenbeek tijdens de CMC-vergadering van 6 december jl.

Gezien de toenemende aandacht voor een veilige werkomgeving, heeft Defensie in 2021 besloten onderzoek door Nyenrode te laten uitvoeren naar het stelsel vertrouwenspersonen. De hoofdvraag hierbij was: Doen de vertrouwenspersonen de goede dingen? En doen zij dit goed?

Uit de conclusies en aanbevelingen, gebaseerd op 135 interviews, blijkt dat de vertrouwenspersonen zeker de goede dingen doen, en dat bijstelling, fine-tuning en her-focus van het werkgebied, taken en rollen wel nodig zijn om de krijgsmacht goed te kunnen blijven bedienen met het stelsel vertrouwenspersonen.

Tevens dient aan de vertrouwenspersonen voldoende houvast te worden geboden om hun functie goed uit te kunnen voeren. Wat mogen zij qua ondersteuning vanuit Defensie verwachten? Hoe communiceer je helder en eenduidig over hun rol en taken? En hoe rust je de staande organisatie vervolgens toe om op een goede manier aandacht te besteden aan ongewenst gedrag en sociale veiligheid? 

De antwoorden op deze vragen worden opgepakt door een projectgroep die handen en voeten moet gaan geven aan de uitkomsten van het Nyenrode-rapport. De CMC wordt, in tegenstelling tot het verrichte onderzoek, hier nadrukkelijk wel in betrokken.

Deskundigen gezocht voor CMC Werkgroep Gezondheidszorg

Heb jij expertise op het gebied van de gezondheidszorg? Wil je vanuit jouw deskundigheid bijdragen aan CMC adviezen omtrent aangelegenheden die de gezondheidszorg binnen Defensie betreffen? Dan nodigt de CMC (Centrale Medezeggenschapscommissie Defensie) je van harte uit om de Werkgroep Gezondheidszorg te versterken.

De Werkgroep Gezondheidszorg ondersteunt en adviseert de CMC in haar werkzaamheden. De werkgroep stelt conceptadviezen op over gezondheidszorg gerelateerde onderwerpen die op het overlegniveau van de CMC liggen, en ondersteunt met haar deskundigheid de CMC in het overleg met de Secretaris-Generaal van Defensie.

De werkgroep komt gemiddeld eens per twee maanden bijeen voor overleg, en is ingesteld voor onbepaalde tijd. De tijd die wordt besteed aan actieve deelname aan de werkgroepbijeenkomsten en aan werkzaamheden in het kader van de werkgroep betreft werktijd (artikel 20 lid 1 BMD). Tevens krijgen leden van de werkgroep de gelegenheid scholing en vorming te ontvangen die in verband met de vervulling van de taak nodig worden geacht (artikel 20 lid 2 BMD).

Meld je aan voor de Werkgroep Gezondheidszorg

Heb je interesse om met jouw kennis en kunde bij te dragen aan het behartigen van de Defensiebrede belangen op het gebied van de gezondheidszorg? Neem dan voor eind januari 2024 contact op met de CMC via cmc@mindef.nl.

Maak kennis met CMC-lid Egbert Boot: “CMC? Oprecht een mooie club!”

Egbert Boot is afgevaardigde van de CLSK (Koninklijke Luchtmacht) binnen de CMC. Zo’n 20 jaar geleden startte Egbert met zijn carrière bij de Krijgsmacht. Na het afronden van zijn middelbare school lokte het avontuur en begon Egbert met de opleiding Maritiem Officier. Na 1 jaar stapte hij echter over naar de Landmacht. “Mijn keuze voor de Landmacht was aanvankelijk praktisch ingestoken door de combinatie van leren en werken. Een keuze waar ik 20 jaar en vele functies, rollen en rangen later, geen spijt van heb. Defensie heeft mij opgevoed en gevormd; ik ben verknocht aan het ‘bedrijf’.”

“Defensie heeft mij opgevoed en gevormd; ik ben verknocht aan het ‘bedrijf’.”

Egbert Boot

Egbert maakte een rondgang langs onder meer de landmacht en de luchtmobiele brigade. Ging op uitzending naar Irak en twee keer naar Afghanistan. In 2010 maakte hij de overstap naar het Mobile Air Operations Team (MAOT) binnen het Defensie Helikopter Commando (DHC) en werd in 2014 vervolgens onderofficier. Aansluitend maakte hij in 2016 de overstap naar instructeur aan de mbo-opleiding Veiligheid en Vakmanschap (VeVa) en de Algemene Militaire Opleiding (AMO). Na een aantal jaar instructie te hebben gegeven, is hij sinds 2021 weer werkzaam op het DHC. Allereerst binnen het domein safety & compliance en sinds een jaar vervult hij het voorzitterschap van de medezeggenschapscommissie (MC) DHC als huidige functie.

Medezeggenschap is niet nieuw voor Egbert. In een groot deel van zijn carrière is hij betrokken geweest bij werkgroepen en projecten. “Vanuit die eerdere ervaringen met ‘medezeggenschap’ kwam ik erachter dat het niet perse om rangen gaat, maar om het juiste idee aan de juiste tafel te bespreken. Dat is het voordeel van medezeggenschap: het besef en vervolgens de daadkracht dat met echt goede ideeën of aanvullingen iets moet en ook kan gebeuren.”

Gelaagdheid

“Het invloed uit kunnen oefenen op de organisatie vind ik heel waardevol”, vervolgt Egbert. “Niet dat dat zonder slag of stoot gaat. Medezeggenschap vergt veel voorbereiding. Je moet jezelf de ruimte gunnen om een gefundeerde mening te vormen om vervolgens het goede gesprek aan te kunnen gaan op de verschillende niveaus. Die gelaagdheid van medezeggenschap vind ik heel fijn. Verschillende rangen en entiteiten zitten bij elkaar. Dat maakt besluiten beter en de toekomstvisie van Defensie breder gedragen.”

Operationele gereedheid

Op de vraag welke uitdagingen de CMC echt het hoofd moet bieden de komende periode, antwoordt Egbert zonder enige twijfel als eerste de uitdaging op personeelsgebied. “Aan de ‘onderkant’ zit het probleem. Gezien de dreigingen in de wereld moeten we terug naar onze basis en dat is operationele gereedheid. De tweede uitdaging waar we oog voor moeten houden zijn de ‘muurtjes’. Deze zijn inherent aan een hiërarchische organisatie, maar leiden ook tot uitstroom van goede mensen. Die gelaagdheid en regeldruk zorgt ervoor dat planvorming niet tot volledige bloei kan komen. Dat frustreert.”

“Een persoonlijke uitdaging is een betere balans tussen mijn werk- en privé leven krijgen. Doordat ik zoveel om defensie geef en de mensen daarin, stop ik mijn hele ziel en zaligheid in deze functie. Ik streef ernaar om positieve veranderingen in processen en/of beleid teweeg te brengen voor mijn collega’s en de organisatie. Echter, door de verschillende (sub)culturen, het hiërarchische, regeldruk enz. is het soms ook een lastige klus. Je balanceert tussen de werkvloer en de organisatietop, wat simpelweg niet altijd makkelijk is. Maar wel heel gaaf!”

“Want in potentie is dit oprecht de mooiste functie waar je invulling aan kunt geven. Het takenpakket is breed en de dossiers zijn soms complex. Ik durf wel te beweren dat ik als CMC-lid in een paar jaar tijd net zoveel ga leren als in die 20 jaar ervoor. Al met al is de CMC een veilige, inhoudelijke en betrokken club waarin ik vooral veel positieve energie van mijn medezeggenschapswerk krijg. CMC? Oprecht een mooie club!”

Personele Gereedheid draait om Boeien, Binden en Inspireren

Door de verslechterde veiligheidssituatie is het nodig dat de inzetbaarheid, en dus ook de gereedheid, van onze eenheden fors verbetert gaat worden. Het kunnen beschikken over voldoende en gemotiveerd gekwalificeerd personeel is een voorwaarde voor Defensie om haar hoofdtaken goed uit te kunnen voeren. Maar, hoe zorg je ervoor dat je binnen deze krappe arbeidsmarkt goede mensen binnenhaalt en je bestaande mensen zolang mogelijk kunt behouden? Sous-Chef Personele Gereedheid Paul v.d. Touw praatte de CMC bij aan de hand van drie pijlers van de uitvoeringsagenda: Boeien – Binden – Inspireren.

“In 2023 hebben we ongeveer 3600 nieuwe militairen aangesteld – exclusief de reservisten, de dienjaar militairen en de burgers. Ik verwacht dat we in totaal zo’n 5.700 nieuwe mensen hebben aangesteld. In een krappe markt als deze is dat zeker geen sinecure. Om het instroomproces een verdere push te geven, willen we komende periode in de keten en met de Krijgsmachtraad doorpraten over mogelijke vernieuwingen in onze recruitment aanpak.”

Groene vinkjes aantikken

Paul doelt hiermee op het vraag-gestuurd rekruteren, waarbij vacatures opengesteld worden aan de hand van functieprofielen. “Als een sollicitant niet voldoet aan een functieprofiel op WerkenBijDefensie.nl komt er een einde aan het proces; dat is zonde, want het is goed mogelijk dat deze persoon voor andere functies wel in aanmerking zou kunnen komen. Wij willen onze systemen achter de website daarop aanpassen. Daarnaast willen we nadrukkelijker de mogelijkheid bieden om open sollicitaties te sturen.

Referral recruitment

“Wat ‘onconventioneler’, is het experimenteren met referral recruitment”, vervolgt Paul. “Hiermee doen we een beroep op onze eigen mensen om kandidaten uit hun eigen sociale omgeving aan te dragen. Komt deze kandidaat vervolgens door tot een aanstellingsgesprek, dan staat daar een financiële vergoeding tegenover.” Alle ins en outs zijn nog niet rond, maar deze ‘member-gets-member’ aanpak is een bewezen effectieve manier om te rekruteren.

Verwacht effect BBI-maatregelen

Voor wat betreft het behouden van onze mensen, verwijst Paul naar het zojuist afgesloten onderhandelingsresultaat voor 2024, waar naast een loonsverhoging van 7% ook een eenmalige uitkering van 1500 bruto is toegekend. En de BBI-Maatregelen (Boeien, Binden en Inspireren) die uitstroom moeten verlagen, instroom verhogen en Defensie een zichtbaarder onderdeel van de maatschappij moeten laten worden.

“Ik denk dat het effect van de vaste aanstelling van manschappen en korporaals op behoud groot zal zijn. Nu zie je dat mensen gaan voorschakelen op het aflopen van hun tijdelijke aanstelling. Op het moment dat die tijdelijkheid niet aan de orde is zullen medewerkers hun vertrek uitstellen. Ook het vroegtijdig interveniëren bij medewerkers die uitdiensttredingsintenties vertonen kan helpen om off-boarden te voorkomen. Ik verwacht dat we medio 2024 de effecten van deze maatregelen gaan zien.”

Bindingspremie

Als laatste instrument om mensen te behouden voor de Krijgsmacht stipt Paul de veelbesproken bindingspremies aan. De bindingspremie kan voor de duur van één tot maximaal vijf jaar toegekend worden aan medewerkers die behoren tot een aangewezen categorie schaars personeel. De CMC beschouwt het beleid rond bindingspremies als beperkt effectief en is geen voorstander van dit instrument. “Door de criteria per onderdeel/eenheid en de beoordelingsvrijheid vanuit de leidinggevenden, zijn de huidige bindingspremiemaatregelen multi-interpretabel en werken ze willekeur, ongelijkheid en onwenselijke onderlinge concurrentie in de hand. Dit komt de aanvankelijke doelstelling van de premies, boeien en binden aan de Krijgsmacht, niet ten goede”, aldus de CMC.

De CMC is bezig met het voorbereiden van een nota om deze kwestie met de SG te bespreken. Onze insteek is om centraal uniform beleid en criteria op te stellen voor de bindingspremies, zodat er een helder, transparant en rechtvaardig systeem ontstaat.

Transitieprogramma Vastgoed uit de startblokken

Om te komen tot een toekomstbestendige en betaalbare Defensie-vastgoedportefeuille is een duurzame transitie noodzakelijk, hiertoe is in 2022 het programma ‘Concentreren, Verduurzamen en Vernieuwen’ (CVV) opgezet. Directeur Transformatieprogramma Vastgoed Defensiestaf, brigadegeneraal Ard Goedhart, praatte de CMC bij over de status van het CVV programma. Goedhart, die thuis ook volop aan het verbouwen is, ziet de parallellen tussen het programma en zijn eigen verbouwing; zij het uiteraard op zeer kleine schaal.

“Verbouwen vergt een zeer strakke planning en ordening”, begint Goedhart. “Zo ook bij een complex programma als het CVV dat de komende 15 jaar inzet op het doorvoeren van een efficiencyslag en het revitaliseren van bijna 400 Defensieobjecten in Nederland en het Caribisch gebied.” Het CVV programma is ontstaan omdat het huidige Defensievastgoed versnipperd, verouderd en niet duurzaam is. “Daar komt bij dat we tot nog toe jaarlijks ongeveer 150 miljoen extra aan het onderhoud van het huidige vastgoed en storingen moeten besteden. Door de onderhoudsachterstanden zullen die kosten alleen maar toenemen.”

Moderne en veilige werk- en leefomgeving op de juiste plek

“2,5 jaar geleden is het urgentiebesef gekomen dat het jaarlijks investeren in het onderhoud en storingen van ons vastgoed inderdaad ‘not the way to go’ was. Er moest een andere routing gekozen worden, waarbij we zo efficiënt mogelijk met onze locaties omgaan. Hoe richt je je vastgoed in waarbij de eenheden en de operationele inzetbaarheid centraal staan en je tevens een moderne en veilige werk- en leefomgeving op de juiste plek kunt bieden, met oog voor het privéleven van de medewerkers? Dat is de kern van het CVV programma. Daarnaast hebben we bewuster de verduurzaming van het vastgoed meegenomen in onze plannen waarbij wij zelf ook financieel de trekker zijn. Dat maakt het voor planningsdoeleinden ook gemakkelijk om een en ander in de 15-jarige looptijd van het programma weg te zetten.”

Toetsstenen projecten

De toetsstenen van het programma zijn de vier doelstellingen: verhogen operationele inzetbaarheid van de Krijgsmacht, het willen zijn van een aantrekkelijk werkgever, verduurzaming van vastgoed en het vastgoed financieel op orde brengen. Tevens is van alle projecten, verdeeld over vier werkpakketten, opgeschreven wat daarvan de bedoeling is, ook voor wat betreft de eenheden. “Dat is het startpunt dat we gebruiken om elke beslissing te kunnen onderbouwen en het ankerpunt om de voortgang van de projecten te toetsen.”

“Grote complexe projecten hebben te maken met het vaststellen van ruimtelijke ordening procedures. Daarnaast vergen ze extra personele capaciteit om deze projecten daadwerkelijk van de grond te krijgen. Dat kost tijd en werkt soms frustrerend. Door deze complexe projecten af te kunnen wisselen met projectjes waar we wel snel meters kunnen maken en vlaggetjes kunnen plaatsen, zorgen we ervoor dat de energie en spirit in het programma hoog blijft.”

Op de vraag over hoe de organisatie geïnformeerd gaat worden over het programma, zegt Goedhart het volgende: “Communicatie en engagement is erg belangrijk in de fase waarin het CVV programma nu is aangekomen. Zeker nu we net uit de startblokken zijn, willen we dat kunnen gaan uitventen. Uiteraard informeren we getrapt: eerst onze eigen mensen, dan het parlement en dan de regio.” We gaan nu los!

Intercollegiaal samenwerken aan een betere Krijgsmacht

Dorine Bakker

Dorine Bakker is ruim drie jaar werkzaam bij Defensie. Zij combineert haar medezeggenschapswerk voor DOSCO en de CMC met haar functie als Hoofd van de Sectie Onderwijs en Vorming van de Nederlandse Defensie Academie (NLDA). Daarnaast verzorgt zij als Universitair docent colleges Organisatiekunde & Management bij NLDA. In combinatie met het voorzitterschap van zowel de GMC NLDA als de DMC DOSCO en betrokkenheid bij de CMC een vol palet aan werkzaamheden.

“Ik kom uit een echte onderwijsfamilie en hoewel ik mijzelf na het afronden van mijn vwo-opleiding stellig had voorgenomen om niet voor het onderwijs te kiezen, maar juist voor het bedrijfsleven, heb ik inmiddels een lange carrière achter de rug in en voor het onderwijs. Ach, het bloed kruipt toch waar het niet gaan kan!” Na haar studie Bedrijfskunde aan de Nyenrode Business University werkte Dorine een kleine 10 jaar in de commerciële dienstverlening waarna ze in 2002 de overstap maakte naar de publieke sector, in eerste instantie bij de Hogeschool Utrecht. De 20 jaar daarna lag haar focus vanuit verschillende rollen als docent, (strategisch) adviseur of leidinggevende altijd op de thema’s organisatieontwikkeling, leiderschap en innovatie.

“Kijkend naar mijn carrièrepad is het gezamenlijk betekenisvolle impact maken voor de maatschappij de rode draad. Je maakt de maatschappij immers met elkaar!”

Dorine Bakker

Betekenisvolle impact

“Hoewel veel aspecten binnen de bestuurlijke omgeving van zowel de commerciële- als publieke sector hetzelfde zijn, zie je in het publieke domein dat er een grote invloed is vanuit de politieke context. Dat zorgt voor een extra complexiteit, die mij intrigeert en ertoe leidde dat ik naast mijn werk nog een Master Bestuurskunde heb behaald. Wat mij ook erg aanspreekt in publieke organisaties, is de grote mate van betrokkenheid van medewerkers bij hun job. Het van betekenis willen zijn voor de maatschappij, is in de publieke sector voor velen een grote drijfveer; ook voor mij. Kijkend naar mijn carrièrepad is het gezamenlijk betekenisvolle impact maken voor de maatschappij de rode draad. Je maakt de maatschappij immers met elkaar!”

Dé organisatie bestaat niet

“Zie daar het bruggetje naar medezeggenschap. Want wat voor de maatschappij geldt, geldt ook voor organisaties. Een organisatie bestaat dankzij de mensen, je vormt de organisatie met elkaar. Je kunt aan de zijlijn gaan staan, en met het vingertje wijzen naar de organisatie en wat daar allemaal mis gaat, maar dé organisatie bestaat niet. Het zijn jij en ik die daar invulling aan geven. Daar heb je dus zelf invloed op. Maak daar dan ook gebruik van!”

“Als er één orgaan is waarbij je intercollegiaal en onderdeel-overstijgend kunt werken om onze organisatie te verbeteren, is het wel de medezeggenschap!”

Dorine Bakker

In 4 stappen van werkvloer naar het hoogste niveau

Van alle dossiers die de CMC oppakt is HR-vernieuwing een topic waar Dorine zich graag tegen aan bemoeit. “Het al dan niet slagen van de HR-vernieuwing valt of staat met gedragsverandering. Door de verschillende ‘verkokerde’ bedrijfsonderdelen met eigen hun sub-cultuurtjes wordt de doorvoering van de gewenste verandering een hele kluif. Vanuit de CMC kunnen we hier een waardevolle bijdrage leveren, omdat wij een dergelijk dossier integraal kunnen benaderen. De CMC heeft haar tentakels van laag tot hoog in de organisatie. In 4 stappen kan de medezeggenschap van de werkvloer tot het hoogste bestuurlijke niveau van de organisatie komen. Dat is voor een grote en complexe organisatie als Defensie echt uitzonderlijk. De ambtelijke top kan daar zijn voordeel mee doen, maar de werkvloer ook.”

“Medezeggenschap heeft in mijn optiek onterecht een associatie met een traag, log, tegendenkend apparaat, vervolgt Dorine. “Als wij aan de voorkant betrokken worden, kan de medezeggenschap toegevoegde waarde bieden als sparringpartner en dan kunnen we ook heel snel handelen op het moment dat er een adviesaanvraag komt. Dat betekent niet dat we dan niet meer kritisch kijken, maar wel dat we de achtergrond, context en overwegingen al kennen en dus sneller kunnen adviseren. En juist omdat we in iedere laag vertegenwoordigd zijn kunnen we het personeelsperspectief heel goed inbrengen op al die lagen én de verbinding leggen op CMC-niveau.”

Intercollegiaal en onderdeel overstijgend

“Breed het net kunnen ophalen valt of staat overigens wel met een goed vertegenwoordigde achterban”, aldus Bakker. “Goed toegeruste en enthousiaste medewerkers in de hele medezeggenschapsketen zijn een voorwaarde om op deze manier als CMC te kunnen blijven werken. Doordat je het OR-werk veelal naast je reguliere baan er ‘bij moet doen’ is er niet overal veel animo voor. Jammer, want als er één orgaan is waarbij je intercollegiaal en onderdeel-overstijgend kunt werken om onze organisatie te verbeteren, is het wel de medezeggenschap!”

Belangenbehartiger namens iedere medewerker Burger en Militair

Sinds 2020 vertegenwoordigt Timo Ligthart de Koninklijke Marine binnen de Centrale Medezeggenschapscommissie (CMC). Hij combineert zijn CMC-functie met het lesgeven in onderhoud en reparatie van nautische- en onderwatersystemen aan de Technische school van de Marine. Het OR-werk is niet nieuw voor Timo. In zijn voorafgaande varende carrière bij de Marine was hij ook op andere niveaus betrokken bij medezeggenschap.

In 2002 begon Timo zijn loopbaan bij de Krijgsmacht als matroos bij de Koninklijke Marine. Zijn keuze voor de Marine werd ingegeven door zijn zoektocht naar een afwisselender werkomgeving dan de nieuwbouwprojecten waar hij na het behalen van zijn Loodgietersdiploma terecht kwam. “Na 6 maanden op de bouw, wist ik heel zeker dat ik niet tot aan mijn pensioen als loodgieter wilde werken. Ik werd getipt om eens te gaan praten bij de Marine. Een keus waar ik tot op de dag van vandaag geen spijt van heb.”

“Ik werd getipt om eens te gaan praten bij de Marine. Een keus waar ik tot op de dag van vandaag geen spijt van heb.”

Vanaf het moment dat Timo als matroos startte, is zijn carrièreverloop een aaneenschakeling van (door)groeimogelijkheden gecombineerd met een groot aanpassings- en doorzettingsvermogen. “Tussen 2002 en 2005 voer ik als matroos waarna ik een 2-jarige opleiding tot onderofficier volgde. Door mijn stage bij de onderzeedienst kon ik als Sonar Operator ervaring opdoen in onderwaterdetectiesystemen, waarna ik aansluitend in 2007 aan de slag kon als korporaal monteur onderhoud communicatie-, nautische- & onderwatersystemen bij de varende Marine.”

Timo kreeg in die periode te maken met het Instandhoudingsprogramma van de M-Fregatten en de implementatie van het SAP-bedrijfsvoeringssysteem. “De invoering van beide programma’s brachten zoveel veranderingen met zich mee, dat ik binnen no time gevraagd werd om op het volgende IPM-Fregat als sergeant clusterchef een team te leiden. Zo nam mijn carrière een vlucht en kon ik mijn eerste meervoudig leidinggevende ervaring opdoen.”

Regelgeving afgestemd op de praktijk

Naast het opdoen van managementervaring, maakte Timo in die periode ook kennis met medezeggenschap. Zo heeft hij zich vanuit de DMC (Defensieonderdeel Medezeggenschapscommissie) van de Marine ingezet voor behoud van personeel bij de Nummerus Fixus reorganisatie van CSZK. “Mijn drijfveer toen en nu is het willen streven naar beleid en regelgeving dat goed aansluit bij de dagelijkse praktijk van iedere defensiemedewerker. Topics als veiligheid en welzijn mogen niet zomaar worden weggecijferd in uitvoeringsstukken. Het zijn randvoorwaarden die ervoor zorgen dat hetgeen we als Krijgsmacht moeten leveren, ook op de best mogelijke manier kὺnnen leveren. Veiligheid en welzijn zijn mijns inziens topprioriteit; ik ben blij dat ik hier namens de CMC een kartrekker in kan en mag zijn.”

“Onze taak om namens iedere defensiemedewerker de belangen zo goed mogelijk te behartigen, nemen wij uiterst serieus!”

Belangenbehartiger namens iedere militaire- en burgermedewerker

Komen de veiligheid en het welzijn van de defensiemedewerker niet in het gedrang nu de Krijgsmacht zich zo aan het ontwikkelen is? Immers, hoe groter de organisatie des te lastiger de vragen? Timo: “Nu de organisatie zo aan het groeien is, hoop ik dat beleid, uitvoer en toezicht goed gescheiden blijven. Door de regie bij de bestuurstop te laten en het ‘Wat’ op het hoogste niveau scherp af te kaderen, ontstaat er, naar mijn mening, voor het beantwoorden van de ‘Hoe’ juist meer ruimte voor invulling bij de aansturing. De laagste laag van aansturing voor alle betrokken partijen met de bijbehorende medezeggenschap.”

“Door als CMC onze ogen en oren goed open te blijven houden, kunnen wij escaleren als er toch onuitvoerbaarheid in de lijn dreigt te ontstaan, dat om wat voor reden dan ook niet in de reguliere lijn wordt op opgepakt. Ook waken wij ervoor dat aanwijzingen elkaar tegenspreken of onnodig overlappen met de gevolgen voor de collegae op de werkvloer. Onze taak om namens iedere defensiemedewerker de belangen zo goed mogelijk te behartigen, nemen wij uiterst serieus!”

Chief Information Officer – Stelsel: het fundament van future fit I&T binnen Krijgsmacht

Het CIO-stelsel heeft als doel de digitale transformatie van Defensie te ondersteunen en te versnellen op het gebied van IT, informatiehuishouding, data science & AI en cyber security. Ari Nagtegaal, Hoofd CIO-office, praatte de CMC op 27 september bij over de status van het traject binnen Defensie.

“Naast de departementale CIO willen we op decentraal niveau op elk defensieonderdeel ook een CIO hebben die verantwoordelijk is voor informatiehuishouding, I&T, data science en cyber security. Door meer mandaat bij de defensieonderdelen te leggen, creëren we grotere wendbaarheid van de organisatie binnen de vastgestelde kaders. Vrijheid in gebondenheid”, aldus dhr. Nagtegaal.

Vliegend datacentrum

“De Krijgsmacht heeft de afgelopen jaren veel bezuinigingen doorgevoerd op o.a. IT gebied, hierdoor is er veel IT-expertise weggelekt bij de verschillende defensieonderdelen. Door de komende periode in te zetten op CIO’s per defensieonderdeel, hopen we dat kennislek te kunnen dichten en de innovatiekracht voor Defensie te verstevigen en te versnellen. De ambities op IT gebied vragen hierom.”

“Het slagveld digitaliseert. Conflicten kunnen zich immers ook in de ruimte of het cyberdomein afspelen. De snelle ontwikkelingen op het gebied van Data science en cyber security vergen extra kennis en kunde binnen Defensie. Ter illustratie: een F35 is naast een vliegtuig, ook een vliegend datacentrum.”

Mismatch vraag en aanbod

“We moeten op zoek naar een ander type IT-er binnen de Krijgsmacht. Het is fijn dat er nu extra geld en middelen beschikbaar zijn, maar er is een grote mismatch tussen onze ambities en beschikbare mensen. Aantrekken van data scientists, IT-architecten & informatie beveiligers en hen weten te boeien en te binden aan Defensie. De digitale transformatie gaat in die zin over de harde IT, maar nog meer over het kunnen creëren van een wendbare organisatie waar onze Defensie medewerkers future fit en future proof aan de slag komen en blijven.”

CMC-Werkgroep I&T in oprichting

In 2021 is er gestart met de ontwerpfase van het CIO-stelsel. Inmiddels is het traject aanbeland in de basisfase waarbij de financiën op orde zijn en het geraamte ‘het huis’ van de inrichting staat. In 2024 zijn naar verwachting alle CIO’s en hun teams aangesteld en kunnen er afspraken worden gemaakt over de wijze van samenwerken als onderdeel van het plan Wendbare IT. De CMC verwacht tegen die tijd aan te sluiten vanuit de nieuwe Werkgroep I&T die momenteel wordt opgericht.

Interesse om deel te nemen aan de nieuwe I&T werkgroep van de CMC? Stuur een mail aan: CMC BS

Toenemende inzet reservisten vergt toenemende rol medezeggenschap

‘Gedwongen door het personeelstekort en de verslechterde veiligheidssituatie, dient Defensie meer te vertrouwen op de inzet van reservisten’, was te lezen in een Kamerbrief van Staatssecretaris Van der Maat in april 2023. Sindsdien is de zoektocht naar 14.000 extra reservisten in volle gang.

Dave Aben, sr. stafmedewerker bij de afdeling Grondgebonden C-Systemen van de Directie Materieel & Diensten vallend onder Commando Landstrijdkrachten (CLAS), is sinds 2007 reservist. Tot 2018 naast een burgerbaan. Aansluitend, tussen 2018 en 2022, fulltime reservist bij de Koninklijke Marine. Vanuit die hoedanigheid is hij lid van de Werkgroep Reservisten die onder de DMC van de Koninklijke Marine hangt, waar Dave ook een actieve rol in speelt.

Tijdens het CMC-overleg van 27 september sloot hij aan om een korte update te geven vanuit de Werkgroep Reservisten Koninklijke Marine en nadrukkelijker de verbinding te zoeken met de werkgroep Reservisten van de CMC waarin reservisten van alle defensieonderdelen zijn vertegenwoordigd:

“Op dit moment telt de defensieorganisatie ruim 6.000 reservisten. De ambitie om deze groep in de komende jaren meer dan te verdriedubbelen en te laten opereren naast de beroepsmilitairen stelt ons voor de nodige uitdagingen. Doordat reservisten moeilijk te vangen zijn in het huidige schillenmodel, is het vooralsnog een zoektocht hoe wij ons als reservisten hiertoe verhouden. Hetzelfde geldt voor het vernieuwingsmodel HR. We lopen op rechtspositioneel gebied tegen veel dingen aan. Denk aan vragen rond salariëring, sociale zekerheid of aansturing. De medezeggenschap gaat weliswaar niet over beleid rondom die vragen, maar wel over de uitvoering ervan. Door ons te verenigen in Werkgroepen is er ruimte om vanuit positieve energie prangende kwesties aan te kaarten en creëren we recht van spreken. De komende periode zetten we vanuit de Werkgroepen verder in op het verbeteren van de positie van de reservist.”

Werkgroep versterken?

Ben jij reservist en wil jij je de Werkgroep van de Koninklijke Marine komen versterken of je aansluiten bij de overkoepelende Werkgroep Reservisten van de CMC ? Neem contact op met: DMC CZSK voor Werkgroep reservisten Koninklijke Marine en CMC BS voor Werkgroep reservisten CMC.

Planvorming nieuwe mariniers kazerne verloopt voorspoedig

De planvorming kazerne Kamp Nieuw-Milligen (KNM) in Apeldoorn is in volle gang. De oplevering van de kazerne staat gepland voor 2030 en gaat plaats bieden aan zo’n 2.400 mannen en vrouwen, beschikt over 120.000 m2 gebouwen en 140.000 m2 terreinvoorzieningen. De kazerne wordt o.a. ingedeeld met voldoende ruimte voor legering, parkeren, kantoren, een bedrijfsrestaurant, een medische post, uitgebreide opleidings- en trainingsfaciliteiten en sportfaciliteiten voor binnen- en buitensport.

Roberto van der Pol, voorzitter van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapscommissie vervanging en verhuizing Van Braam Houckgeestkazerne (GMC vVBHKAZ), gaf de Centrale Medezeggenschapscommissie van onze defensieorganisatie (CMC) een update over de planvorming rond de verhuizing vanuit Doorn naar Kamp Nieuw-Milligen (KNM) in Apeldoorn.

De invloed van medezeggenschap

Het Dagelijks Bestuur van de GMC vVBHKAZ bestaat uit drie leden, waarvan de secretaris is vrijgesteld voor deze functie. In de GMC vVBHKAZ participeren 21 medezeggenschapscommissies (MC’s). Namens iedere MC hebben twee vertegenwoordigers zitting. Een deel van de vertegenwoordigers werkt vaak voor langere periodes in verschillende delen van de wereld. Weer andere leden vallen onder andere defensieonderdelen. Dat maakt communicatie en afstemming soms complex. Toch heeft zo’n grote diversiteit aan leden ook voordelen. Zo wordt de dialoog steeds vanuit verschillende perspectieven gevoerd, met soms verrassende uitkomsten en resultaten. Dit is voor het traject van medezeggenschap voor zowel HDE als de GMC vVBHKAZ als zeer waardevol gebleken.  

Roberto: “In de afgelopen tweeënhalf jaar is veel gebeurd. Allereerst complimenten voor de wijze waarop de projectdirectie van DOSCO en de interne CZSK-projectgroep aan dit dossier hebben gewerkt. Uiteraard geldt dit ook voor het overleg met de HDE. Niet in de laatste plaats geldt dit ook voor de grote groep van Subject Matter Experts (SME’s). Deze SME’s zijn de, voor velen niet direct zichtbare, verbindende schakel tussen de voornoemde partijen en de medezeggenschap. Deze SME’s zijn niet alleen in het afgelopen traject onmisbaar gebleken, maar zullen ook een belangrijke rol gaan vervullen bij al hetgeen nog gaat volgen.”

In de 23 overlegvergaderingen heeft transparantie en het gezamenlijk belang steeds centraal gestaan. Dat heeft geresulteerd in constructieve overlegvergaderingen. De adviezen van de GMC vVBHKAZ zijn voor het overgrote deel overgenomen. Dat is niet alleen het werk-, woon- en leef- aspect ten goede gekomen, maar heeft ook een wezenlijke bijdrage geleverd aan het realiseren van een toekomstbestendige kazerne. Een mooi voorbeeld daarvan is dat er op grond van een GMC-advies, een zogenaamde SUIT-hal aan het project is toegevoegd. SUIT staat voor Small Unit Immersive Trainer.” Dit is een ruimte waarin een state-of-the-art virtueel trainingssysteem wordt geplaatst waarmee eenheden trainingen kunnen organiseren op bijvoorbeeld: 

·        het optreden in verstedelijkt gebied;

·        het uitschakelen van terroristen;

·        het bevrijden van gijzelaars uit een woning;

·        het benaderen van opposing forces.

Werken aan een toekomstbestendige kazerne

In het kader van de toekomstige bedrijfsvoering zijn we nu al gestart met het inventariseren van zaken die na oplevering aandacht behoeven. Een voorbeeld daarvan is het borgen van naburige tandartscapaciteit. Dit omdat die niet op de nieuwe kazerne wordt ondergebracht.”

“De leden van de GMC vVBHKAZ kennen de grote kaders en worden zowel door de HDE als door het Dagelijks Bestuur op hoofdlijnen geïnformeerd. Daarbij opgemerkt dat bij vragen vanuit de GMC-leden, er soms zelfs tot op het niveau van stopcontacten wordt gediscussieerd. Het Dagelijks Bestuur kan alle informatie in de Output Specificatie bestuderen en daarmee beoordelen of de gemaakte afspraken ook in de praktijk op de nieuwe kazerne gaan terugkomen. Daarmee is de GMC vVBHKAZ in staat om haar rol van ‘checks en balances’ naar behoren uit te voeren. Ook de benoemde SME’s spelen hierbij uiteraard hun expertrol.”

Punt van zorg

De GMC vVBHKAZ heeft signalen ontvangen dat ten gevolge van verhuizingsperikelen rond huidige ‘gebruikers’ van de KNM meerdere gebouwen wederom langer in gebruik blijven. Het verder uitstellen van deze verhuizing lijkt het bouwrijp maken van het terrein te gaan verstoren. Een daadwerkelijke verstoring in deze, zal opnieuw een vertraging in de realisatie en daarmee de ingebruikname van de nieuwe kazerne betekenen. Naar oordeel van de GMC vVBHKAZ is dit zeer onwenselijk.

Qua proces gaat de vooraankondiging van de aanbestedingsopdracht van de kazerne (ontwerp, bouw, financiering, dienstverlening en instandhouding gedurende 25 jaar) eind 2023 op Tenderned. Na een selectie worden vervolgens medio 2024 drie consortia uitgenodigd om in dialoog hun specifieke plannen voor de nieuwe kazerne verder uit te werken.