Hoofdtaak 1: Onontkoombaar aanpassen aan de nieuwe realiteit

Wat betekent mijn rol in een grootschalig conflict? Om alle defensiemedewerkers duidelijkheid te geven over hun rol in een grootschalig conflict, moeten alle defensieonderdelen en directies van de Bestuursstaf vóór 1 oktober hun analyse presenteren van de gevolgen van hoofdtaak 1 voor hun dagelijkse werkzaamheden. Dit werd verduidelijkt door Maarten Schurink, secretaris-generaal (SG) Defensie, tijdens de overlegvergadering met de Centrale Medezeggenschapscommissie Defensie op 17 juli.

“1 oktober is de eerste mijlpaal naar een praktisch en operationeel plan,” aldus Schurink. “Er wordt een verbinding gelegd tussen verschillende bedrijfsvoeringsketens en processen binnen de krijgsmacht om een soepel functionerende organisatie te creëren die klaar is voor hoofdtaak 1-scenario’s. De dreiging in de wereld neemt toe en de veiligheid van Nederland en onze bondgenoten staat onder druk. Op alle fronten moet de concrete gereedstelling voor hoofdtaak 1 als prioriteit worden genomen. Dit is de belangrijkste opdracht waarvoor iedere defensiemedewerker met de juiste mindset hard nodig is.”

Meer contact, meer communicatie, meer regie

De veranderingen die nu worden doorgevoerd roepen uiteenlopende reacties op binnen de organisatie. Sommigen verwelkomen de aanpassingen als broodnodig, terwijl anderen nog sceptisch zijn. Toch is er een positieve trend zichtbaar: er is geld beschikbaar, er worden langzaam maar zeker meer mensen aangetrokken, en de taak binnen de NAVO wordt steeds duidelijker. Het is nu aan de organisatie om deze veranderingen door te voeren in het dagelijkse werk en te sturen op deze nieuwe koers. Recent is met het nieuwe kabinet over weerbaarheid en paraatheid gesproken en de rol die departementen moeten spelen in het versterken van de Nederlandse samenleving tegen dreigingen. “De aankomende Kamerbrief (medio september) zal helpen om deze gezamenlijke aanpak te coördineren en duidelijk te maken wat er van elk departement verwacht wordt,” aldus Koen Davidse, Directeur Generaal Beleid (DGB).

Naast aanpassingen binnen Defensie en andere departementen, moeten ook gesprekken worden gevoerd met externe partijen en het bedrijfsleven. Van ProRail en NS tot Rijkswaterstaat en de Rotterdamse haven, overal is er nieuwsgierigheid en behoefte aan duidelijkheid over wat zij kunnen doen tijdens een grootschalig conflict. De eerdere ervaringen met Oekraïne tonen aan dat samenwerken met externe partners belangrijk is voor een effectief antwoord op crisissituaties.

“Ik realiseer me terdege dat deze voorbereidingen binnen de krijgsmacht en de samenleving van essentieel belang zijn om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk mensenlevens bespaard blijven, mochten we echt in een conflict terechtkomen,” benadrukt Schurink. “Ik hoop dat uit de gesprekken met onze mensen, de bedrijfsvoeringkolom en de samenleving ook de urgentie wordt gevoeld dat verandering echt onontkoombaar is.”

Secretaris-generaal Maarten Schurink

Nieuwe afdeling binnen Defensie

Om deze inspanningen richting externe partijen te coördineren en te operationaliseren, wordt een nieuwe afdeling opgericht binnen Defensie. “We willen de juiste personen aan het juiste defensieonderdeel verbinden, waarbij duidelijk is wat Defensie nodig heeft, wat onze rol is en wat dat van externe partijen vraagt.” Deze afdeling zal verantwoordelijk zijn voor het coördineren en implementeren van initiatieven die bijdragen aan onze weerbaarheid. Denk hierbij aan: strategische communicatie, stakeholder engagement en het in kaart brengen van lopende projecten. De afdeling werft zowel intern als extern mensen om de juiste balans te vinden tussen kennis van Defensie en ervaring in het bedrijfsleven of maatschappelijk middenkader.

Defensie bevindt zich in een belangrijke fase waarin flexibiliteit, innovatie en strategische planning centraal staan om goed toegerust te zijn op hoofdtaak 1. Dit betekent concrete voorbereidingen, nauwere samenwerking met civiele partners en een breed gedragen bewustzijn van verantwoordelijkheden zowel binnen als buiten de organisatie.