Samen sneller vooruit

Woensdag jl. vond het tweejaarlijkse Artikel 25-overleg plaats tussen de Secretaris-Generaal (SG) en de Centrale Medezeggenschapscommissie (CMC). Tijdens dit overleg wordt teruggekeken op de samenwerking én de behaalde resultaten van het afgelopen half jaar en wordt gezamenlijk vooruit gekeken naar de plannen en uitdagingen voor de komende periode.

Wat duidelijk werd: de rol van de medezeggenschap is de afgelopen periode verder verdiept en die betrokkenheid is essentieel, zeker gezien de opgaven waar Defensie voor staat. De afgelopen periode heeft Defensie grote stappen gezet richting versterking van de militaire slagkracht. En zoals SG Maarten Schurink het verwoordde: “De urgentie is alleen maar toegenomen. De tijd van geleidelijkheid is voorbij – het is tijd voor de volgende versnelling en een volledige focus op militaire paraatheid. Mochten onze militairen ingezet worden dan moeten we tegen elkaar kunnen zeggen dat we er echt alles aan hebben gedaan om ze gereed te stellen. En daar hebben we iedereen voor nodig.”

De komende periode zal de gehele organisatie zich nog meer moeten focussen op de versnelling, die vrijwel elk domein binnen Defensie raakt. De CDS doet dat door verscheidene maatregelen ter versnelling door te voeren en binnen de bestuursraad gaat men nog steviger sturen op de randvoorwaarden voor de strategische versnelling.

Enkele kernpunten: 

• Het versneld aanschaffen van systemen, middelen en voorraden;

• Meer ruimte, mandaat en budget voor commandanten;

• Versimpeling van inkoop- en financiële processen;

• Directe partnerschappen met de industrie;

• En het creëren van meer wettelijke ruimte voor Defensie.

Michiel Bussink, voorzitter CMC: “De rol van medezeggenschap, vooral ook die ‘aan de voorkant’, is belangrijk bij deze ingrijpende keuzes. Vooral ook om de signalen vanaf de werkvloer op te kunnen pakken en mee te nemen in het overleg. Het kunnen versnellen vergt dat we samen blijven sturen op kwaliteit, draagvlak en uitvoerbaarheid. Daarnaast vraagt het ook iets wezenlijks van de organisatiecultuur: vertrouwen en gedeelde verantwoordelijkheid. Deze strategische versnelling is niet iets dat je over de organisatie uitrolt. Het moet door de organisatie worden gedragen – en dat betekent: met de organisatie, dus met de medezeggenschap.”

Statement CMC bij Dagorder CDS

In de Dagorder onderstreept de Commandant der Strijdkrachten (CDS) nogmaals de omvang van de opgave waar Defensie voor staat. Met militaire paraatheid als absolute prioriteit moeten er ingrijpende keuzes worden gemaakt en moet Defensie op alle vlakken overschakelen naar de volgende versnelling.

CDS Onno Eichelsheim

Zo wordt er meer budget vrijgemaakt voor het versneld aankopen van materieel, gaat er vaker direct worden aanbesteed, worden de voorraden sneller aangevuld, zijn er gesprekken met de bonden over de noodzakelijke groei, wordt er gewerkt aan wettelijke ruimte en gaat Defensie versnellen op vastgoed en infra.

Zeker in tijden van grote verandering is het van groot belang dat de besluiten zorgvuldig worden genomen en draagvlak genieten binnen de organisatie. Mindset is een van de belangrijkste randvoorwaarden voor het doen slagen van alle veranderingen.

Medezeggenschap speelt daarin – naast een wettelijke rol – vooral ook een verbindende rol: door signalen van de werkvloer op te vangen, de dialoog te voeren en samen te zoeken naar werkbare oplossingen. De Centrale Medezeggenschapscommissie (CMC) adviseert hierbij op strategische thema’s en draagt zo bij aan een toekomstbestendige, weerbare organisatie.

De CMC blijft zich inzetten voor duidelijke afspraken, goed overleg en een cultuur waarin versnellen én zorgvuldigheid in besluitvorming hand in hand gaan. Want alleen als we samen koers houden, komen we sneller vooruit.

Leden gezocht voor CMC-werkgoep IV/ICT

Heb jij expertise op het gebied van IV & ICT en wil je vanuit jouw deskundigheid bijdragen aan CMC adviezen omtrent aangelegenheden die IV/ICT binnen Defensie betreffen? Dan nodigt de Centrale Medezeggenschapscommissie (CMC) Defensie je van harte uit om de Werkgroep IV/ICT te versterken.

De Werkgroep IV/ICT ondersteunt en adviseert de CMC in haar werkzaamheden. De werkgroep stelt concept adviezen op over IV/ICT gerelateerde onderwerpen die op het overlegniveau van de CMC liggen, en zij ondersteunt met haar deskundigheid de CMC in het overleg met de Secretaris-Generaal van Defensie.

De werkgroep komt gemiddeld eens per twee maanden bijeen voor overleg, en is ingesteld voor onbepaalde tijd. De tijd die wordt besteed aan actieve deelname aan de werkgroepbijeenkomsten en aan werkzaamheden in het kader van de werkgroep betreft werktijd. Dit is vastgelegd in artikel 20 lid 1 van het Besluit Medezeggenschap Defensie (BMD).

Tevens krijgen leden van de werkgroep de gelegenheid scholing en vorming te ontvangen die in verband met de vervulling van de taak nodig worden geacht (artikel 20 lid 2 BMD). Deelname aan de werkgroep is vrijwillig. Als lid wordt er actieve inzet voor de werkgroep van je verwacht.

Heb je interesse om met jouw kennis en kunde bij te dragen aan het behartigen van de Defensiebrede belangen op het gebied van IV/ICT? Neem dan contact op met de CMC via cmc@mindef.nl.

Kennismaking met IGK, Vice-admiraal Boots: bruggen bouwen in onzekere tijden

Op 19 februari 2025 bracht een afvaardiging van de Centrale Medezeggenschapscommissie (CMC) een bezoek aan de nieuwe Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht (IGK), Vice-admiraal Boudewijn Boots. Dit kennismakingsgesprek was een mooie gelegenheid om in te gaan op de belangrijkste aandachtspunten voor de komende periode. Boots, die eerder Plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten was, neemt de functie over van LTGENMARNS Frank van Sprang in een tijd waarin Defensie onder toenemende druk staat. Thema’s zoals personeelsbeleid, sociale veiligheid en operationele gereedheid spelen daarbij een cruciale rol.

Wennen aan een nieuwe rol en dynamiek

Vice-admiraal Boots zal de komende drie jaar de functie van IGK vervullen en is zich bewust van de onafhankelijke aard van zijn rol. “Ik opereer naast de lijn, niet erbinnen. Mijn taak is niet naleving, maar beleving,” lichtte hij toe. Mede daarom wil hij graag regelmatig met de CMC in gesprek gaan. “Als IGK wil ik over up-to-date informatie uit alle lagen van de organisatie beschikken en context kunnen bieden. Daarbij wil ik niet in herhaling vallen met mijn bevindingen. Wat zijn daarbij de echte ‘so what’s’ voor de organisatie en wees zorgvuldig met wat je naar buiten brengt. Niet alleen richting beleidsmakers, maar vooral ook richting medewerkers en militairen; daar kan de CMC mogelijk bij helpen.”

Uit het Hilversumse bos

Zijn nieuwe functie vereist een frisse blik op de manier waarop de IGK kan bijdragen aan Defensie. Daarom is Boots momenteel bezig met een kennismakingsronde langs de verschillende krijgsmachtonderdelen. “Waar kan ik bruggen slaan? Hoe kunnen we beter samenwerken? Misschien moet er wel een IGK-bureautje in Den Haag komen, zodat ik van tijd tot tijd even uit het Hilversumse bos, waar de IGK nu gevestigd is, stap.” Deze gedachte heeft overeenkomsten met de wens van de CMC voor een ‘Bureau Ondersteuning Medezeggenschap’, dat versnippering binnen de het medezeggenschapslandschap moet tegengaan. Een belangrijke stap in die richting is het convenant dat binnenkort wordt getekend tussen de CMC, de Secretaris-Generaal en P-HDP. Dit convenant moet zorgen voor betere ondersteuning en borging van de medezeggenschap binnen Defensie. “Beide bureaus zouden kunnen bijdragen aan een betere verbinding en ondersteuning,” aldus Boots.

Focus op Hoofdtaak 1 en veteranen

Een van de speerpunten van Boots is de invulling van Hoofdtaak 1 door Defensie en de effecten daarvan. Door de geopolitieke veranderingen die elkaar in rap tempo opvolgen gaat er verwachtbaar steeds meer geld naar defensie. “Wij moeten beter gereed zijn voor Hoofdtaak 1, en dat is ultimo gereed zijn voor oorlog op ons eigen en NAVO’s grondgebied. Die focus doet wat met de Defensiemedewerkers en zeker ook met hun achterban. Daarom wil ik meer insteken op de mentale component die hierbij nodig is. Wat vragen we van onze mensen en wat doet dat met hen.” Een ander speerpunt is dat we daarbij volgens Boots kunnen leren van onze veteranen, die veerkracht tonen in uitdagende situaties. Zijn recente bezoek aan de Invictus Games maakte opnieuw duidelijk hoe groot de mentale kracht van deze groep is. “De veerkracht van onze veteranen is van enorme meerwaarde voor Defensie. Ze verdienen erkenning en waardering, zeker in deze tijden. Misschien moeten we juist hun ervaringen gebruiken als inspiratie en positieve bijdrage voor hoe we onze mensen mentaal sterk houden.”

Weerbaarheid in een veranderende wereld

Tijdens het gesprek reflecteerde Boots op de veranderende tijden en de impact daarvan op Defensie. “We moeten ons realiseren dat 80 jaar vrede en welvaart ons heeft ingedut. Het scenario van een crisis, of erger nog, een conflict op basis van artikel 5 uit het NAVO-verdrag, is lange tijd niet aan de orde geweest. Hoe maken we die omslag, zonder te vervallen in paniek?” Hij noemde het Zweedse model als inspiratiebron voor het personeelstekort: “Stap voor stap toewerken naar een organisatie die mentaal en fysiek voorbereid is op elke situatie.”

De CMC benadrukte dat de druk op ‘het systeem’ inmiddels zo groot is dat er scheurtjes dreigen te ontstaan. “We moeten opletten dat we door te veel pushen nu geen grote risico’s lopen aan de voorkant van een eventueel conflict, vooral als het gaat om integriteit en behoud van personeel. Anderzijds is het ook fijn om te merken dat er een groeiende groep jongeren nu juist wel kiest voor een carrière binnen de Krijgsmacht vanwege de maatschappelijke relevantie en urgentie.”

Daarnaast kwamen andere belangrijke thema’s aan bod, zoals de rol van Defensie als uitvoeringsorganisatie, de samenwerking met vakbonden en het belang van medezeggenschap binnen kleinere organisatieonderdelen. “Ook zij hebben recht op een stem,” aldus de CMC.

Een veelzijdige en veelkleurige organisatie

Na een inhoudelijk en open gesprek sloot Vice-admiraal Boots af met een eerste reflectie op zijn nieuwe rol: “Dit gesprek bevestigt voor mij opnieuw hoe veelkleurig Defensie is. Er werken zoveel verschillende type mensen, er spelen zoveel verschillende thema’s, belangen en perspectieven. Als IGK wil ik een verbindende rol spelen en zorgen dat besluiten breed gedragen worden, met oog voor welzijn van onze militairen en burgers.”

Medezeggenschap is als een lange triatlon, geen sprint

Sinds een paar maanden vertegenwoordigt Johan Bruinsma de Koninklijke Marechaussee (KMar) binnen de Centrale Medezeggenschapscommissie (CMC). Als plaatsvervangend secretaris, afgevaardigde van de DMC KMar en voorzitter van de MC Landelijk Tactisch Commando, zet hij zich dagelijks in voor de belangen van zowel militairen als burgermedewerkers. Zijn loopbaan bij Defensie begon in 1997 als jonge Marechaussee beveiliger en groeide uit tot een carrière waarin medezeggenschap en belangenbehartiging een steeds grotere rol zijn gaan spelen.

Johan begon als 21-jarige jongen zijn loopbaan als Marechaussee beveiliger en werkte toen onder andere op het ministerie van Defensie. “Ik had altijd al interesse in uniformberoepen. Na het lezen van een personeelsadvertentie van de Koninklijke Marechaussee in de Veronicagids, besloot ik ervoor te gaan. Ik kreeg al snel de kans om door te groeien binnen de Marechaussee en bewaakte onder andere Huis ten Bosch ten tijde van onze toenmalige Koningin Beatrix.”

In 2001 groeide Johan door tot Wachtmeester Algemeen Opsporingsambtenaar, wat zijn horizon verder verbreedde. Zijn betrokkenheid bij de organisatie bleek al vroeg, toen hij zich aansloot bij de leerlingenraad van de KMar in Vught. “Ik merkte dat er dingen niet helemaal klopten en wilde daar iets aan doen,” vertelt Johan.

Drive om mee te praten

Naast zijn operationele werkzaamheden bij de KMar bleef Johan actief binnen de medezeggenschap en doorliep alle mogelijke functies en treden: vanuit de klankbordgroep op brigadeniveau groeide zijn rol verder door naar de medezeggenschapswerkgroep tot MC, TRMC, DMC en sinds oktober 2024 plaatsvervangend secretaris CMC.

“Tijdens de eerste officiële medezeggenschapsverkiezingen, wist ik nog niet precies wat me te wachten stond. Maar ik voelde de drive om mee te praten over beleid dat direct invloed heeft op de werkvloer.”

Medezeggenschap: lange ademwerk, maar broodnodig

Volgens Johan is medezeggenschap een kwestie van volhouden en geduld. “Het is vaak een ondankbare taak, maar uiteindelijk doe je het voor de organisatie en de mensen die iedere dag het beste uit zichzelf halen. Zij verdienen een stem die wordt gehoord. (Sociale) veiligheid en goede werkomstandigheden moeten naar mijn mening altijdprioriteit krijgen.“

“Als medezeggenschappers vertegenwoordigen wij duizenden collega’s. In die zin vind ik het jammer dat er weinig draagvlak is voor medezeggenschap binnen onze organisatie. Tijdens verkiezingen brengt slechts een fractie van onze medewerkers hun stem uit, terwijl we ons juist inzetten voor hun belangen.”

Solide structuur

Als plaatsvervangend secretaris binnen de CMC zet Johan zich in voor een solide medezeggenschapsstructuur. “Het wiel wordt nog te vaak opnieuw uitgevonden binnen verschillende medezeggenschapsgremia,” merkt hij op. “Daarom pleit ik voor een Centraal Bureau Medezeggenschap, zodat we de aanwezige kennis en best practices kunnen bundelen en een sterke basis kunnen neerzetten die onafhankelijk is van personen of wisselende bestuursleden. Bouwen aan een stevige fundering, zodat medezeggenschap niet afhankelijk is van toevallige initiatieven, maar structureel verankerd is in de organisatie. Ook moeten medezeggenschapsopleidingen meer aandacht krijgen, zodat medewerkers beter voorbereid en gemotiveerd zijn om aan de medezeggenschap deel te nemen. Hoe beter mensen zijn opgeleid, hoe sterker we als geheel kunnen opereren.”

Persoonlijke drijfveren en balans

Johan is 49 jaar, een rustige Fries en vader van een dochter van 12 jaar. Hij combineert zijn werk binnen de CMC met zijn passie voor sport en persoonlijke ontwikkeling. Als fanatiek triatleet bereidt hij zich momenteel voor op zijn tweede volledige triatlon, de Frysman. Dit betekent 3,8 km zwemmen, 180 km fietsen en 42 km hardlopen.

“Het vergt discipline, doorzettingsvermogen en een hele lange adem,” lacht hij. “Net als medezeggenschap.” Daarnaast heeft Johan zich verdiept in holistische therapie en zo is hij vorig jaar holistisch therapeut geworden. “Balans is cruciaal, zowel in het werk als privé. Waar onbalans is, zoek ik naar balans. Of het nu gaat om fysieke, mentale of emotionele uitdagingen, het draait allemaal om evenwicht.”

Herziene SG-aanwijzingen en instructies als hamerstuk gepasseerd

Na zorgvuldige onderlinge afstemming tussen de steller en de CMC, zijn op 29 januari tijdens de overlegvergadering tussen de SG en CMC verschillende herziene SG-aanwijzingen en instructies als hamerstuk gepasseerd. Zo ook ‘de moeder van alle aanwijzingen’, de SG001 en de SG008 die richtlijnen voorschrijft voor (afscheids)recepties. Alle interne regelgeving wordt momenteel tegen het licht gehouden om de wendbaarheid en flexibiliteit van de Krijgsmacht te vergroten.

SG001 – Structuur van interne regelgeving

Deze aanwijzing zorgt voor de structuur van alle interne regelgeving binnen Defensie. Dit voorkomt een wildgroei aan regels en maakt inzichtelijk welke regelgeving dwingend is en welke richtlijnen richtinggevend zijn. De regelgeving is ingedeeld in drie niveaus: Aanwijzingen (strategisch en defensiebreed van toepassing), Voorschriften (instructies over hoe te handelen binnen specifieke domeinen), en Instructies (praktische uitvoering van beleid). 

SG008 – Kaders en richtlijnen voor (afscheids)recepties

Deze aanwijzing bepaalt de financiële en organisatorische kaders voor het organiseren van afscheidsrecepties en ceremoniële overdrachten binnen Defensie. De SG008 specificeert onder meer de budgetten voor recepties bij pensionering, ambtsjubilea en commando-overdrachten. Ook zijn er maximale vergoedingen vastgesteld afhankelijk van de rang en dienstjaren van de vertrekkende medewerker, militair.

I-MGA 040 – Laboratoriumonderzoeken per operationeel niveau

Deze I-MGA 040 regelt het gebruik van laboratoriumcapaciteit binnen de militaire gezondheidszorg. Laboratoria spelen een cruciale rol bij het stellen van diagnoses en ondersteunen zowel reguliere zorg als zorg onder operationele omstandigheden. De instructie beschrijft welke laboratoriumtesten op welk operationeel niveau beschikbaar zijn en hoe deze bijdragen aan de medische zorg van militairen.

I-MGA 022 – Gezondheidsmonitoring

Gezondheidsmonitoring is essentieel voor het welzijn van Defensiemedewerkers. Deze instructie regelt het gebruik van pseudo-anonieme gezondheidsgegevens voor epidemiologisch onderzoek. De verzamelde gegevens worden ingezet om trends in de gezondheid van militairen te analyseren en gericht beleid te ontwikkelen ter preventie en verbetering van de gezondheidszorg binnen Defensie.

I-MGA 029 – Tuberculosebeleid 

Gezien de risico’s van tuberculose bij uitzendingen en internationale inzet, bevat deze instructie richtlijnen voor screening en preventie. De belangrijkste wijziging ten opzichte van eerdere versies is dat een standaard tuberculinetest bij opkomst is vervallen, omdat dit niet langer doelmatig is. Daarentegen blijft screening verplicht voor militairen die worden uitgezonden naar risicogebieden, bij bepaalde gezondheidsklachten en in specifieke risicofuncties.

I-MGA 013 – Medisch-wetenschappelijk onderzoek

Deze instructie schetst de kaders voor het uitvoeren van medisch-wetenschappelijk onderzoek waarbij Defensiemedewerkers betrokken zijn. De I-MGA 013 beschrijft de ethische en juridische vereisten, zoals AVG-privacyregels en goedkeuring door de Medisch-Ethische Toetsingscommissie (METC).

Bovenstaande aanwijzingen zijn intern te vinden op de Sharepointpagina van de CMC.

Zet je in voor Defensiebrede VKAM belangen

Werk jij bij Defensie en voel jij je betrokken bij de Defensiebrede belangen op het gebied van (sociale) veiligheid, kwaliteit, arbo en milieu (VKAM)? Neem dan deel aan de CMC Werkgroep VKAM en draag met jouw deskundigheid bij aan het behartigen van die belangen.

De Werkgroep VKAM is opgericht om de CMC te ondersteunen en adviseren in haar werkzaamheden bij de bij Defensie voorgenomen maatregelen op het gebied van (sociale) veiligheid, kwaliteit, arbeidsomstandigheden en milieu. Wanneer de onderwerpen op dit gebied op het overlegniveau van de CMC liggen, voert de werkgroep vooroverleg met de beleidsverantwoordelijke, stelt de werkgroep conceptadviezen op en ondersteunt de werkgroep met haar deskundigheid de CMC in het overleg met de secretaris-generaal van Defensie.

Onderwerpen op tafel van de Werkgroep VKAM

De onderwerpen veiligheid, kwaliteit, arbeidsomstandigheden en milieu zijn van groot belang voor het personeel van het Ministerie van Defensie. Onderstaand een aantal voorwerpen die bijvoorbeeld in 2023 behandeld zijn door de Werkgroep VKAM: 

● ATW overschrijdingen;
● Sociale veiligheid;
● Defensiebrede verklaring Veiligheid & Milieu;
● Reservisten zorgvraag;
● Ministeriële Publicatie 40-21, deel II m.b.t. de opslag gevaarlijke stoffen te velde;
● Evaluatie SG-aanwijzing 007 ‘Veiligheid, Gezondheid en Milieu bij Defensie’;
● Veiligheidsdashboard;
● Aanwijzing IRM;
● Aanwijzing Risicobeheersing Blootstelling aan Elektromagnetische Velden bij Defensie.

Praktische informatie over Werkgroep VKAM

Wat kun je verwachten als je deelneemt aan de werkgroep VKAM? Een aantal praktische zaken op een rij:

● De werkgroep is ingesteld voor onbepaalde tijd;
● De werkgroep komt gemiddeld een keer per 6 weken bijeen voor overleg;
● De werkgroep bestaat uit deskundigen vanuit de zeven defensieonderdelen, en per defensieonderdeel hebben twee deskundigen zitting in de werkgroep;
● Tijd besteed aan actieve deelname aan de werkgroepbijeenkomsten en werkzaamheden in het kader van de werkgroep betreft werktijd;
● Leden van de werkgroep krijgen de gelegenheid scholing en vorming te ontvangen die in verband met de vervulling van de taak nodig worden geacht.

Meld je aan

Voel jij je betrokken bij de Defensiebrede belangen op het gebied van (sociale) veiligheid, kwaliteit, arbo en milieu? En heb je interesse om vanuit jouw kennis en kunde bij te dragen aan de Werkgroep VKAM? Meld je dan aan voor de werkgroep door een e-mail te sturen naar cmc@mindef.nl.

Het kan zijn dat meer mensen zich aanmelden voor de werkgroep dan er posities beschikbaar zijn. In dat geval selecteert de CMC de kandidaten voor de werkgroep.

Nieuwe Wet op de Defensiegereedheid: Defensiegereedheid als vitaal publiek belang voor onze veiligheid

Om Nederland en haar bondgenoten te kunnen verdedigen tegen toenemende geopolitieke dreigingen, cyberaanvallen en grensoverschrijdende spanningen, werkt het Ministerie van Defensie momenteel met man en macht aan de ontwikkeling van de nieuwe Wet op de Defensiegereedheid. Deze wet moet juridische, organisatorische en beleidsmatige belemmeringen wegnemen die de gereedheid voor hoofdtaak 1 kunnen beperken. Tijdens de CMC-vergadering op 15 januari lichtten Djenna Stevens, Hoofd Wet- en Regelgeving en Ben Kokx, Procesbegeleider, het proces rond de totstandkoming van de nieuwe wet toe.

Kokx: “De veiligheidssituatie in de wereld verslechtert in een snel tempo. Conflicten zoals de oorlog in Oekraïne, toenemende grensoverschrijdende spanningen en bedreigingen via drones en cyberaanvallen, maken duidelijk dat onze Krijgsmacht voorbereid moet zijn op verschillende scenario’s.

Volgens Stevens maakt de huidige regelgeving het echter lastig om snel en adequaat hierin te kunnen handelen: “Complexe wetgeving, beperkte personele capaciteit en een ontoereikende infrastructuur remmen onze slagkracht. Met de nieuwe wet krijgen we de juridische en praktisch ruimte om te doen wat nodig is om Nederland veilig te houden.”

Defensiegereedheid als vitaal publiek belang

De nieuwe wet is opgebouwd rond drie kernpunten voor operationele gereedheid:

Opleiden, trainen en oefenen: meer ruimte en mogelijkheden om onze mensen optimaal voor te bereiden.

Informatiepositie versterken: toegang tot strategische informatie en een volledig omgevingsbeeld.

Bewaken en beveiligen: versterkte bescherming van militaire objecten en middelen.

Deze drie punten dragen bij aan het positioneren van Defensie als vitaal publiek belang. Met andere woorden: onder bepaalde omstandigheden zou bij bijvoorbeeld de bouw van kazernes of het gebruik van nieuwe straaljagers, Defensie boven andere maatschappelijke belangen, zoals milieunormen of geluidsoverlast, moeten kunnen worden gesteld.

Om dit mogelijk te maken, moeten knelpunten rond leefomgeving, informatieomgeving, inkoop en personeel waar mogelijk worden opgelost. Dit is vooral complex wanneer Europese wetgeving een rol speelt. Zo belemmert de Europese stikstofwetgeving mogelijke operaties van Defensie. Daarnaast stuiten Defensie-activiteiten binnen Nederland op beperkingen door regelgeving zoals bijvoorbeeld de Arbeidstijdenwet en complexe vergunningsprocedures. In dit kader benadrukte de CMC het groeiende belang van reservisten. De inzet van deze flexibele schil van Defensie is afhankelijk van de steun en flexibiliteit van werkgevers en de Nederlandse samenleving.

No surprises

De nieuwe wet biedt kansen om slagkracht voor onze Krijgsmacht te realiseren, maar vraagt ook om zorgvuldige afstemming met andere departementen en instanties. “Binnen Defensie werken we nauw samen met medezeggenschapsorganen en vakcentrales om de impact op onze mensen zorgvuldig te borgen. Extern zoeken we afstemming met Ministeries, toezichthouders en andere stakeholders om een zo’n breed mogelijk draagvlak te creëren,” aldus Stevens. “Wij willen niemand overvallen met deze nieuwe wet en de impact ervan; no surprises. Want ondanks de snelheid waarmee de wet wordt ontwikkeld, wil ik benadrukken dat er ruimte voor inspraak blijft: “We willen alle betrokkenen, inclusief de CMC, tijdig informeren en betrekken. Het is van groot belang dat deze wet breed wordt gedragen!“

Het Ministerie streeft ernaar om per 1 februari een conceptversie van de wet gereed te hebben. Dit concept wordt vervolgens uitgebreid besproken met interne en externe stakeholders, waarna verdere afstemming in de ministerraad en de Tweede Kamer volgt. De CMC blijft betrokken bij de voortgang.

Bezoek CMC aan IGK: Luisteren, Verbinden en Bemiddelen

Op 30 oktober 2024 bracht een afvaardiging van de Centrale Medezeggenschapscommissie (CMC) een bezoek aan Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht (IGK) luitenant-generaal Frank van Sprang. In zijn rol als onafhankelijk bemiddelaar binnen de krijgsmacht, treedt Van Sprang op als een brug tussen medewerkers en het hoger management, een rol die binnenkort wordt overgedragen aan VADM Boudewijn Boots. Het gesprek was een mooie gelegenheid om ervaringen uit te wisselen en gezamenlijk af te stemmen over de toekomst van Defensie.

De rol van IGK is als een ‘ombudsman’, waarin hij zowel medewerkers als het management bijstaat door te luisteren en verbindingen te leggen. Hij ziet zichzelf als een vertrouwenspersoon voor zowel het personeel als het hoger management. “De IGK is als een grote broer: ik sla af en toe mijn armen om je heen, spring voor je in de bres als dat nodig is, maar corrigeer ook wanneer het moet. Mijn aanpak is gebaat bij directe toegang tot alle medewerkers. Alleen door open communicatie kun je signalen van de werkvloer ongefilterd ophalen”, aldus Van Sprang.

IGK luitenant-generaal Frank van Sprang

“Wij zijn de inspectie van de beleving en niet van de naleving. Hierdoor komen we vaak op thema’s die rechtstreeks invloed hebben op de dagelijkse werkomstandigheden van het personeel.”

Mission Command-filosofie is essentieel

Van Sprang benoemde zes centrale thema’s die hij als IGK heeft geïdentificeerd waar de beleidsmakers zich op zouden moeten focussen: HR-vernieuwing, procesvereenvoudiging, veiligheid, uitvoerbaarheid van taken, opleidingen en infrastructuur. Hij legde uit dat de filosofie van Mission Command essentieel is voor de toekomstige koers van Defensie. Medewerkers moeten de ruimte krijgen om beslissingen te nemen binnen hun verantwoordelijkheden, zonder verstrikt te raken in bureaucratische processen.

Die bureaucratische processen dreigen nu weer toe te nemen ondanks pogingen deze te verminderen. “Het moet niet alleen gaan om het ‘hoe’, maar juist om het ‘wat’ en het ‘waarom’, zodat medewerkers de vrijheid en het vertrouwen krijgen om zelfstandig te handelen binnen hun opdracht”, aldus Van Sprang. De CMC ondersteunde dit standpunt en gaf aan dat het verminderen van bureaucratie de werkdruk kan verlagen en ruimte kan creëren voor eigen initiatief en efficiënter werken.

Sociale veiligheid van medezeggenschappers bij Defensie

Een ander belangrijk gespreksonderwerp was sociale veiligheid, met de nadruk op de positie van leden van de medezeggenschap. De CMC sprak haar zorgen uit over de persoonlijke risico’s die medezeggenschappers soms lopen, vooral wanneer zij standpunten innemen die botsen met het lijnmanagement. “Onze rol als medezeggenschapsorgaan vereist onafhankelijkheid en vertrouwen, maar de praktijk blijkt vaak weerbarstig”, aldus de CMC.

De IGK en CMC zijn het erover eens dat sociale veiligheid van cruciaal belang is voor een gezonde werkcultuur. De IGK benadrukte dat sociale veiligheid een noodzakelijke voorwaarde is voor een gezonde werkomgeving waarin medewerkers zich vrij voelen om hun feedback en zorgen te uiten, zonder angst voor gevolgen. Uiteraard met gepaste omgangsvormen in een hiërarchische organisatie als de Krijgsmacht. Het voorstel van de CMC om een onafhankelijke integriteitsorganisatie te ontwikkelen, naar voorbeeld van andere departementen, zou hierbij een waardevolle stap kunnen zijn.

Centraal Bureau voor Medezeggenschap

Daarnaast pleitte de CMC voor de oprichting van een ‘Centraal Bureau voor Medezeggenschap’ dat medezeggenschapsorganen binnen Defensie zou moeten ondersteunen. Dit zou de continuïteit en kwaliteit van medezeggenschap waarborgen, gezien de complexiteit van de onderwerpen en de druk die de huidige structuur met zich meebrengt. De IGK erkende de toenemende druk op medezeggenschap en gaf aan dat dit idee verder onderzocht zou moeten worden. Daarbij maakte hij de CMC er op attent dat CZSK een dergelijk ondersteuningsbureau al kent in de vorm van een coördinator overlegzaken.

“Medezeggenschap is geen vrijstelling van werk. Medezeggenschap is werk,” en vormt een integraal onderdeel van de bedrijfsvoering binnen Defensie.

Groeistrategie voor een toekomstbestendig Defensie

De IGK en de CMC deelden ook hun visie op de strategische toekomst van Defensie, waarbij zij zich beiden sterk maakten voor een evenwichtige benadering van groei. Van Sprang stelde dat niet alleen kwantiteit, maar ook kwaliteit en duurzaamheid van functies aandacht moeten krijgen. “We moeten niet alleen naar aantallen kijken, maar ook naar de inhoud en toekomstbestendigheid van de functies”, zei Van Sprang. Dat moet dus ook een aandachtspunt zijn in bijvoorbeeld reorganisatietrajecten. Groei betekent niet dat er ingeboet moet worden op de zorgvuldigheid van het proces.

De CMC is het hiermee eens, en benadrukte dat zowel de menselijke als de operationele aspecten de nodige aandacht moeten krijgen in plaats van alleen de groeiambitie, zodat de organisatie toekomstbestendig blijft.

Rol van CMC in hoofdtaak 1-scenario

Uiteraard wisselden de IGK en de CMC ook van gedachten over de gevolgen van hoofdtaak 1 voor de Krijgsmacht. Van Sprang benadrukte het belang van het hebben van verschillende scenario’s voor de gereedheid van Defensie. “De krijgsmacht moet zich goed voorbereiden op zowel ‘groene’ als ‘rode’ scenario’s, en daartussenin wat nu benoemd wordt als het oranje scenario. Het is van cruciaal belang dat de organisatie in staat is snel te schakelen en adequaat kan reageren, afhankelijk van de situatie.

“We zitten nu in een oranje scenario, maar we moeten voorbereid zijn op wat er zou kunnen gebeuren als we in een conflict belanden”, zei Van Sprang. Hij legde uit dat scenario’s niet alleen voor de strategische planning belangrijk zijn, maar ook voor het operationele niveau, waarbij de voorbereiding op alle mogelijke uitkomsten essentieel is. Deze benadering zorgt ervoor dat Defensie flexibel blijft en in staat is om snel te handelen als de situatie daarom vraagt.

Ook de rol van medezeggenschap moet helder zijn tijdens de verschillende scenario’s. Tot wanneer geldt het Besluit Medezeggenschap (BMD)? En wat betekent fase rood voor de rol van medezeggenschap als de oren en ogen van de organisatie?

Samenwerking als basis voor verandering

Het overleg tussen de IGK en de CMC onderstreepte dat vertrouwen, samenwerking en eigen regie essentieel zijn voor het realiseren van blijvende positieve veranderingen binnen Defensie. Begin 2025 volgt een afspraak met de nieuwe IGK, VADM Boudewijn Boots.

Nieuwe organisatieinrichting voor een schaalbaar Defensie

Defensie is volop bezig met zorgen dat de organisatie klaar staat voor een hoofdtaak 1-situatie. Wat kan dat betekenen voor defensiemedewerkers en hoe worden zij in de plannen rondom de organisatieinrichting betrokken? Dat werd besproken tijdens het CMC-overleg.

De organisatieinrichting is een belangrijk onderdeel van de gereedstelling van Defensie op hoofdtaak 1. Kolonel James Clayden, Hoofd Organisatieontwikkeling bij het ministerie van Defensie, werkt mee aan de nieuwe inrichting van de defensieorganisatie. Hoe gaat Defensie de gereedheid voor hoofdtaak 1 en de schaalbaarheid van de Krijgsmacht die daarbij hoort, faciliteren vanuit de bedrijfsvoering? Clayden gaf een toelichting op de stappen om tot een nieuwe organisatieinrichting te komen.

Aanpak in fases

Wat het uitgangspunt van de nieuwe organisatieinrichting moet worden, is duidelijk geworden tijdens een brainstorm met Defensiebrede vertegenwoordiging over hoe de organisatieinrichting eruit moet gaan zien. Vervolgens wordt de weg naar de gereedheid op schaalbaarheid en de nieuwe organisatieinrichting aangepakt in verschillende fases:

Fase 1 Beproeven: intensief toetsen en ervaring opdoen met de inrichtingskaders (t/m dec ’24)

Fase 2 Ontwerpen volgens nieuwe inrichtingskader (t/m juli ’25)

Fase 3 Inrichten (t/m dec ’26)

Het doel is dat in januari 2027 HR Defensie volledig is ingericht voor hoofdtaak 1.

Beproeven van de nieuwe organisatieinrichting

Clayden: “De pilot van de nieuwe organisatieinrichting wordt uitgevoerd in november en december ’24. Na een kick-off zijn er in deze twee maanden vier werksessies waarin we aan de nieuwe organisatieinrichting gaan bouwen. Dat doen we met mensen uit de hele organisatie: elk defensieonderdeel heeft medewerkers aangewezen. De operationele lijn en HR en financiële ondersteuning werken mee.”

“In die vier werksessies lopen we het proces door. We kijken naar wat er in het HR-landschap en financiële landschap aan kaders nodig is. Het draait in deze fase dus niet om dat we nu de hele eenheid in gereedheid hebben, maar om lessen te leren van wat er in onze huidige systematiek werkt en wat niet.”

De vakbonden voor defensiepersoneel zijn ingelicht over de ontwikkeling van het plan rondom de organisatieinrichting. Hoe de inrichting van de schaalbare defensieorganisatie er precies uit gaat zien is nog niet duidelijk. “De exacte inrichting is aan de DO. Wij scheppen de kaders. Wat wij zien is een duidelijke splitsing in functies die in verschillende situaties hetzelfde blijven, functies die bestaan in een vredessituatie en functies die bestaan in oorlogstijd. Personeel dat vrij komt omdat hun functie in oorlogstijd wegvalt, wordt waarschijnlijk ingezet op een andere passende functie die wel bestaat in de nieuwe situatie.”

Ook de rol van de van de medezeggenschap in de nieuwe organisatieinrichting is nog niet helder. De CMC zou graag zien dat hier rekening mee wordt gehouden in de planvorming. Deze vraag is ook meegegeven aan Clayden tijdens het overleg. “We blijven graag betrokken om onze rol als Defensiebrede vertegenwoordiger van 68.000 medewerkers goed in te kunnen blijven vullen.”

In onvolledige duidelijkheid voorwaarts

De communicatieplannen rondom elke fase richting de gereedheid van de organisatieinrichting voor hoofdtaak 1, moeten nog ingericht worden. Clayden: “Zoals BGen Paul van der Touw (Sous-Chef Personele Gereedheid) het zegt: we gaan in onvolledige duidelijkheid voorwaarts. We hebben namelijk geen dag te verliezen.” Dit geldt op veel vlakken. De afdeling communicatie is betrokken, en samen bekijken we per fase wat praktisch is in de communicatie rondom dit project.

Het is belangrijk dat de diverse defensieonderdelen en personeel tijdig worden ingelicht over wat zij gaan merken van de plannen voor de organisatieinrichting en de gereedheidstelling van Defensie op hoofdtaak 1. “Er is ook een stuk mindset en draagvlak nodig”, aldus de CMC.