Bezoek CMC aan IGK: Luisteren, Verbinden en Bemiddelen

Op 30 oktober 2024 bracht een afvaardiging van de Centrale Medezeggenschapscommissie (CMC) een bezoek aan Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht (IGK) luitenant-generaal Frank van Sprang. In zijn rol als onafhankelijk bemiddelaar binnen de krijgsmacht, treedt Van Sprang op als een brug tussen medewerkers en het hoger management, een rol die binnenkort wordt overgedragen aan VADM Boudewijn Boots. Het gesprek was een mooie gelegenheid om ervaringen uit te wisselen en gezamenlijk af te stemmen over de toekomst van Defensie.

De rol van IGK is als een ‘ombudsman’, waarin hij zowel medewerkers als het management bijstaat door te luisteren en verbindingen te leggen. Hij ziet zichzelf als een vertrouwenspersoon voor zowel het personeel als het hoger management. “De IGK is als een grote broer: ik sla af en toe mijn armen om je heen, spring voor je in de bres als dat nodig is, maar corrigeer ook wanneer het moet. Mijn aanpak is gebaat bij directe toegang tot alle medewerkers. Alleen door open communicatie kun je signalen van de werkvloer ongefilterd ophalen”, aldus Van Sprang.

IGK luitenant-generaal Frank van Sprang

“Wij zijn de inspectie van de beleving en niet van de naleving. Hierdoor komen we vaak op thema’s die rechtstreeks invloed hebben op de dagelijkse werkomstandigheden van het personeel.”

Mission Command-filosofie is essentieel

Van Sprang benoemde zes centrale thema’s die hij als IGK heeft geïdentificeerd waar de beleidsmakers zich op zouden moeten focussen: HR-vernieuwing, procesvereenvoudiging, veiligheid, uitvoerbaarheid van taken, opleidingen en infrastructuur. Hij legde uit dat de filosofie van Mission Command essentieel is voor de toekomstige koers van Defensie. Medewerkers moeten de ruimte krijgen om beslissingen te nemen binnen hun verantwoordelijkheden, zonder verstrikt te raken in bureaucratische processen.

Die bureaucratische processen dreigen nu weer toe te nemen ondanks pogingen deze te verminderen. “Het moet niet alleen gaan om het ‘hoe’, maar juist om het ‘wat’ en het ‘waarom’, zodat medewerkers de vrijheid en het vertrouwen krijgen om zelfstandig te handelen binnen hun opdracht”, aldus Van Sprang. De CMC ondersteunde dit standpunt en gaf aan dat het verminderen van bureaucratie de werkdruk kan verlagen en ruimte kan creëren voor eigen initiatief en efficiënter werken.

Sociale veiligheid van medezeggenschappers bij Defensie

Een ander belangrijk gespreksonderwerp was sociale veiligheid, met de nadruk op de positie van leden van de medezeggenschap. De CMC sprak haar zorgen uit over de persoonlijke risico’s die medezeggenschappers soms lopen, vooral wanneer zij standpunten innemen die botsen met het lijnmanagement. “Onze rol als medezeggenschapsorgaan vereist onafhankelijkheid en vertrouwen, maar de praktijk blijkt vaak weerbarstig”, aldus de CMC.

De IGK en CMC zijn het erover eens dat sociale veiligheid van cruciaal belang is voor een gezonde werkcultuur. De IGK benadrukte dat sociale veiligheid een noodzakelijke voorwaarde is voor een gezonde werkomgeving waarin medewerkers zich vrij voelen om hun feedback en zorgen te uiten, zonder angst voor gevolgen. Uiteraard met gepaste omgangsvormen in een hiërarchische organisatie als de Krijgsmacht. Het voorstel van de CMC om een onafhankelijke integriteitsorganisatie te ontwikkelen, naar voorbeeld van andere departementen, zou hierbij een waardevolle stap kunnen zijn.

Centraal Bureau voor Medezeggenschap

Daarnaast pleitte de CMC voor de oprichting van een ‘Centraal Bureau voor Medezeggenschap’ dat medezeggenschapsorganen binnen Defensie zou moeten ondersteunen. Dit zou de continuïteit en kwaliteit van medezeggenschap waarborgen, gezien de complexiteit van de onderwerpen en de druk die de huidige structuur met zich meebrengt. De IGK erkende de toenemende druk op medezeggenschap en gaf aan dat dit idee verder onderzocht zou moeten worden. Daarbij maakte hij de CMC er op attent dat CZSK een dergelijk ondersteuningsbureau al kent in de vorm van een coördinator overlegzaken.

“Medezeggenschap is geen vrijstelling van werk. Medezeggenschap is werk,” en vormt een integraal onderdeel van de bedrijfsvoering binnen Defensie.

Groeistrategie voor een toekomstbestendig Defensie

De IGK en de CMC deelden ook hun visie op de strategische toekomst van Defensie, waarbij zij zich beiden sterk maakten voor een evenwichtige benadering van groei. Van Sprang stelde dat niet alleen kwantiteit, maar ook kwaliteit en duurzaamheid van functies aandacht moeten krijgen. “We moeten niet alleen naar aantallen kijken, maar ook naar de inhoud en toekomstbestendigheid van de functies”, zei Van Sprang. Dat moet dus ook een aandachtspunt zijn in bijvoorbeeld reorganisatietrajecten. Groei betekent niet dat er ingeboet moet worden op de zorgvuldigheid van het proces.

De CMC is het hiermee eens, en benadrukte dat zowel de menselijke als de operationele aspecten de nodige aandacht moeten krijgen in plaats van alleen de groeiambitie, zodat de organisatie toekomstbestendig blijft.

Rol van CMC in hoofdtaak 1-scenario

Uiteraard wisselden de IGK en de CMC ook van gedachten over de gevolgen van hoofdtaak 1 voor de Krijgsmacht. Van Sprang benadrukte het belang van het hebben van verschillende scenario’s voor de gereedheid van Defensie. “De krijgsmacht moet zich goed voorbereiden op zowel ‘groene’ als ‘rode’ scenario’s, en daartussenin wat nu benoemd wordt als het oranje scenario. Het is van cruciaal belang dat de organisatie in staat is snel te schakelen en adequaat kan reageren, afhankelijk van de situatie.

“We zitten nu in een oranje scenario, maar we moeten voorbereid zijn op wat er zou kunnen gebeuren als we in een conflict belanden”, zei Van Sprang. Hij legde uit dat scenario’s niet alleen voor de strategische planning belangrijk zijn, maar ook voor het operationele niveau, waarbij de voorbereiding op alle mogelijke uitkomsten essentieel is. Deze benadering zorgt ervoor dat Defensie flexibel blijft en in staat is om snel te handelen als de situatie daarom vraagt.

Ook de rol van medezeggenschap moet helder zijn tijdens de verschillende scenario’s. Tot wanneer geldt het Besluit Medezeggenschap (BMD)? En wat betekent fase rood voor de rol van medezeggenschap als de oren en ogen van de organisatie?

Samenwerking als basis voor verandering

Het overleg tussen de IGK en de CMC onderstreepte dat vertrouwen, samenwerking en eigen regie essentieel zijn voor het realiseren van blijvende positieve veranderingen binnen Defensie. Begin 2025 volgt een afspraak met de nieuwe IGK, VADM Boudewijn Boots.

Nieuwe organisatieinrichting voor een schaalbaar Defensie

Defensie is volop bezig met zorgen dat de organisatie klaar staat voor een hoofdtaak 1-situatie. Wat kan dat betekenen voor defensiemedewerkers en hoe worden zij in de plannen rondom de organisatieinrichting betrokken? Dat werd besproken tijdens het CMC-overleg.

De organisatieinrichting is een belangrijk onderdeel van de gereedstelling van Defensie op hoofdtaak 1. Kolonel James Clayden, Hoofd Organisatieontwikkeling bij het ministerie van Defensie, werkt mee aan de nieuwe inrichting van de defensieorganisatie. Hoe gaat Defensie de gereedheid voor hoofdtaak 1 en de schaalbaarheid van de Krijgsmacht die daarbij hoort, faciliteren vanuit de bedrijfsvoering? Clayden gaf een toelichting op de stappen om tot een nieuwe organisatieinrichting te komen.

Aanpak in fases

Wat het uitgangspunt van de nieuwe organisatieinrichting moet worden, is duidelijk geworden tijdens een brainstorm met Defensiebrede vertegenwoordiging over hoe de organisatieinrichting eruit moet gaan zien. Vervolgens wordt de weg naar de gereedheid op schaalbaarheid en de nieuwe organisatieinrichting aangepakt in verschillende fases:

Fase 1 Beproeven: intensief toetsen en ervaring opdoen met de inrichtingskaders (t/m dec ’24)

Fase 2 Ontwerpen volgens nieuwe inrichtingskader (t/m juli ’25)

Fase 3 Inrichten (t/m dec ’26)

Het doel is dat in januari 2027 HR Defensie volledig is ingericht voor hoofdtaak 1.

Beproeven van de nieuwe organisatieinrichting

Clayden: “De pilot van de nieuwe organisatieinrichting wordt uitgevoerd in november en december ’24. Na een kick-off zijn er in deze twee maanden vier werksessies waarin we aan de nieuwe organisatieinrichting gaan bouwen. Dat doen we met mensen uit de hele organisatie: elk defensieonderdeel heeft medewerkers aangewezen. De operationele lijn en HR en financiële ondersteuning werken mee.”

“In die vier werksessies lopen we het proces door. We kijken naar wat er in het HR-landschap en financiële landschap aan kaders nodig is. Het draait in deze fase dus niet om dat we nu de hele eenheid in gereedheid hebben, maar om lessen te leren van wat er in onze huidige systematiek werkt en wat niet.”

De vakbonden voor defensiepersoneel zijn ingelicht over de ontwikkeling van het plan rondom de organisatieinrichting. Hoe de inrichting van de schaalbare defensieorganisatie er precies uit gaat zien is nog niet duidelijk. “De exacte inrichting is aan de DO. Wij scheppen de kaders. Wat wij zien is een duidelijke splitsing in functies die in verschillende situaties hetzelfde blijven, functies die bestaan in een vredessituatie en functies die bestaan in oorlogstijd. Personeel dat vrij komt omdat hun functie in oorlogstijd wegvalt, wordt waarschijnlijk ingezet op een andere passende functie die wel bestaat in de nieuwe situatie.”

Ook de rol van de van de medezeggenschap in de nieuwe organisatieinrichting is nog niet helder. De CMC zou graag zien dat hier rekening mee wordt gehouden in de planvorming. Deze vraag is ook meegegeven aan Clayden tijdens het overleg. “We blijven graag betrokken om onze rol als Defensiebrede vertegenwoordiger van 68.000 medewerkers goed in te kunnen blijven vullen.”

In onvolledige duidelijkheid voorwaarts

De communicatieplannen rondom elke fase richting de gereedheid van de organisatieinrichting voor hoofdtaak 1, moeten nog ingericht worden. Clayden: “Zoals BGen Paul van der Touw (Sous-Chef Personele Gereedheid) het zegt: we gaan in onvolledige duidelijkheid voorwaarts. We hebben namelijk geen dag te verliezen.” Dit geldt op veel vlakken. De afdeling communicatie is betrokken, en samen bekijken we per fase wat praktisch is in de communicatie rondom dit project.

Het is belangrijk dat de diverse defensieonderdelen en personeel tijdig worden ingelicht over wat zij gaan merken van de plannen voor de organisatieinrichting en de gereedheidstelling van Defensie op hoofdtaak 1. “Er is ook een stuk mindset en draagvlak nodig”, aldus de CMC.

Verbetering meldlandschap sociale veiligheid en integriteit bij Defensie

“Iedere melding die niet goed wordt opgepakt, is er eigenlijk één te veel.” Met deze woorden begint Saskia Siemensma, de nieuwe directeur Veiligheid, haar toelichting op het meldlandschap binnen de Krijgsmacht. Tijdens de CMC-vergadering van 23 oktober schetste zij een beeld van de huidige situatie rondom meldingen sociale veiligheid en integriteit binnen Defensie en het verbeterplan dat momenteel in ontwikkeling is.

Sinds maart dit jaar is Siemensma verantwoordelijk voor het meldlandschap en heeft zij gesprekken gevoerd met onder andere de Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht (IGK), de Centrale Organisatie Integriteit (COID) en centrale vertrouwenspersonen binnen de Krijgsmacht. De bevindingen zijn duidelijk: het gaat vaak goed, maar er is absoluut ook behoefte aan verbetering.

“Trek aan een draadje en er zit een hele trui aan vast,” zegt Siemensma, waarmee ze de complexiteit van het meldlandschap binnen Defensie goed samenvat. Het is moeilijk om volledig in kaart te brengen welke instanties en stakeholders allemaal betrokken zijn bij het dossier veiligheid en waar het mis gaat. Uit de inventarisatie blijkt dat daar waar het mis gaat, de volgende redenen het meest voorkomend zijn:

• de meldingsstructuren zijn te versnipperd;
• leidinggevenden zijn te weinig betrokken;
• onderzoek omtrent de melding duurt te lang;
• tussentijdse terugkoppeling over het onderzoek omtrent de melding blijft achterwege.

Samengevat: het ontbreekt in die gevallen aan coördinatie, regie, controle en communicatie over de voortgang van de melding. Dit maakt het voor zowel melders als leidinggevenden lastig om goed door het proces te navigeren en versterkt vaak het gevoel van onzekerheid.

Aanpak voor verbeteringen meldlandschap

Om tot gemeenschappelijke verbeteringen te komen, werkt Siemensma aan een gestroomlijnde aanpak. De eerste stap is het in kaart brengen van het hele meldlandschap, inclusief alle instanties die de melder kan tegenkomen. Daarnaast worden de definities van klachten, meldingen van ongewenst gedrag en vermoedens van misstanden nader uitgewerkt met elk een passende vervolgroute. “Wij denken dat als we de coördinatie en voortgangscontrole goed regelen, we daar al een flinke verbeterslag kunnen maken. Dat is voor nu even de tussenconclusie,” voegt Siemensma toe.

Samen met het CAOP onderzoekt Siemensma de best practices van andere departementen om de processen verder te verbeteren.” Ook kijken we naar hoe we de cultuur kunnen aanpakken, het liefst aan de voorkant en met focus op preventie. In de hele aanpak staat de melder centraal. Melden is een grote stap. Het getuigt van lef om dat te doen, en daar moet vertrouwen van de organisatie tegenover staan.”

De CMC is van mening dat meldingen ook door een externe partij in behandeling moeten kunnen worden genomen. “Om elke schijn van partijdigheid te vermijden, moet de mogelijkheid bestaan om een melding extern te laten onderzoeken. Juist omdat een onafhankelijke instantie geen baat of verlies heeft bij de uitkomst van een melding”, aldus de CMC.

HR-Vernieuwing bij Defensie: duurzaam en strategisch talentbeheer

Om structureel duurzaam inzetbaar te zijn binnen de Krijgsmacht, is het noodzakelijk strategisch om te gaan met je medewerkers. Dit vraagt een nieuwe visie op HR, waarbij de nadruk ligt op het benutten en ontwikkelen van talenten.

Medewerkers moeten gezien worden als ontwikkelbaar en multi-inzetbaar. Deze visie vraagt om nieuwe HR-instrumenten, waaronder Strategische Personeelsplanning (SPP) en Strategisch Talentmanagement (STM). Bovendien is er een diepgaande gedragsverandering nodig bij HR-professionals, leidinggevenden en medewerkers van Defensie.

In de overlegvergadering van 9 oktober tussen de CMC en de SG werd het kaderstellende document voor de HR-Vernieuwing officieel goedgekeurd. Dit document biedt kaders voor de implementatie van gedragsverandering, STM en SPP, en legt ook de basis voor de invoering van HR-Analytics.

Jeffrey de Freitas, lid van de werkgroep HR-Vernieuwing namens de CMC, benadrukt het belang van vroege betrokkenheid en continue dialoog bij dit dossier. “Er ligt nu een kwalitatief goed stuk, waarin vanuit wederzijds vertrouwen is gewerkt aan instrumenten om HR-Vernieuwing te stroomlijnen, zonder de noodzakelijke ruimte voor de defensieonderdelen weg te nemen.”

De basis voor HR-vernieuwing bij Defensie

Het HR-Model 1.0 en het Kaderstellend Document 2.0 vormen samen met het Dienstverleningsmodel (DVM) de basis voor de HR-Vernieuwing. Deze documenten stellen Defensie in staat stap voor stap verbeteringen door te voeren. Het doel is dat medewerkers zich meer gezien en gehoord voelen, dat hun talenten optimaal benut worden, en dat zij met trots bijdragen aan de doelen van Defensie. Om de HR-Vernieuwing te laten slagen, is gedragsverandering cruciaal: een omslag in houding, vaardigheden en mindset.

Een veilige cultuur vol trots en ontwikkeling

“We willen een cultuur creëren waarin medewerkers trots zijn op hun werk, zich gezien voelen door hun leidinggevenden, en zich kunnen ontwikkelen in een veilige omgeving. Medewerkers moeten het gevoel hebben dat ze meetellen en een verschil maken. Dit vraagt om voortdurende inspanningen om gedrag, vaardigheden en mindset aan te passen. Het doel is om geleidelijk een ‘olievlek’ van positieve verandering te creëren binnen onze organisatie,” aldus Mark Zwaal, Voorzitter Regie-overleg HR-Vernieuwing.

Strategisch Talentmanagement vormt de kern van de nieuwe personeelsstrategie. Het gaat niet alleen om het identificeren van talent, maar vooral om het strategisch inzetten en ontwikkelen van dat talent in lijn met de organisatiedoelen. Dit vereist een voortdurende dialoog tussen medewerkers en de organisatie, waarbij persoonlijke en organisatorische behoeften op elkaar worden afgestemd.

Praktische zaken voor optimaal talentmanagement

Om talentmanagement effectief te maken, zijn er kaders opgesteld voor een duidelijke indeling van functies en vaardigheden. Hierdoor wordt helder welke competenties medewerkers in de toekomst nodig hebben en wordt interne mobiliteit gestimuleerd om uitstroom te verminderen. De IT-systemen dienen talentmanagement en de strategische personeelsplanning optimaal te ondersteunen. Een ander belangrijk nieuw element binnen de HR-vernieuwing is HR-Analytics, waarmee datagedreven beslissingen kunnen worden genomen door gebruik te maken van actuele personeelsdata.

De HR-Vernieuwing heeft als doel een toekomstbestendige mindset en bijbehorende instrumenten te integreren in de bedrijfsvoering van de Krijgsmacht. De HR-Vernieuwing wordt stapsgewijs doorgevoerd.

Meer weten over de HR-Vernieuwing bij Defensie?

Benieuwd naar de documenten van de HR-Vernieuwing?  Het complete kaderstellende document HR-Vernieuwing, het Dienstverleningsmodel (DVM) en het HR-model staan allemaal online. Bezoek de CMC SharePoint-pagina, waar defensiemedewerkers de documenten kunnen downloaden. Daarnaast kun je als defensiemedewerker ook op de intranetpagina van de HR-Vernieuwing defensiebreed kijken.

Kennismaking met de P-SG en de CMC

“Het is belangrijk geluiden uit alle lagen van de organisatie mee te krijgen en verbindingen te leggen.”

Op de negende dag van haar inwerkprogramma maakte Vera de Witte, de nieuwe plaatsvervangend secretaris-generaal (P-SG), kennis met de Centrale Medezeggenschapscommissie (CMC). De Witte, die het stokje overnam van Marc Gazenbeek, heeft een rijke carrière op het snijvlak van beleid, bestuur en strategie. Deze kennismakingsbijeenkomst bood een kans om haar beter te leren kennen en de rol van medezeggenschap binnen Defensie uit te leggen.

“Ik ben vorige week maandag begonnen bij het Ministerie van Defensie. Ik merk nu al dat ik waarschijnlijk niet genoeg zal hebben aan de zogenaamde ‘eerste 100 dagen’ om volledig ingewerkt te raken, vooral om alle afkortingen te leren,” begint Vera lachend. “De complexiteit van deze matrixorganisatie, de combinatie van militairen en burgers, en de druk op hoofdtaak 1, brengen veel uitdagingen met zich mee. Een pittige baan die ik graag aanpak.”

Ontmoeting met P-SG Vera de Witte

Stuwende factor

De kennismakingsbijeenkomst bood ook de gelegenheid om de rol van medezeggenschap binnen Defensie aan Vera toe te lichten. “De rol van medezeggenschap wordt nog geregeld vergeten door zeggenschap.” Dit leidt tot frustratie en ook tot vertragingen in belangrijke beslissingen. Wanneer verantwoordelijkheden helder zijn, moeten besluitvormingsprocessen opnieuw worden gestart, wat kostbare tijd kost. De CMC sluit mede om die reden aan bij veel overleggen om inzicht te krijgen in de oorsprong van opdrachten en het bijbehorende mandaat. “Door vroegtijdig betrokken te worden, creëren we draagvlak en besparen we tijd in de besluitvorming. Wij willen gezien worden als een stuwende factor richting hamerstukken, niet als een vertragende of remmende factor.”

Medezeggenschap is topsport

“Alles wat binnen de krijgsmacht iedereen raakt, moet uiteindelijk toch langs de CMC. Dit is bijna topsport gezien de hoeveelheid dossiers en de beperkte tijd en ruimte die medezeggenschappers vaak naast hun reguliere taken krijgen. In deze transitieperiode is het cruciaal om te prioriteren. Het invullen van alle vacatures staat daarbij op nummer één.” Het vullen van de 1200 posities binnen het gelaagde medezeggenschapsorgaan van Defensie is een grote uitdaging. “Vacatures zijn de kern van ons probleem. Zonder voldoende mensen lopen veel zaken vast, inclusief de medezeggenschap.”

Geluiden uit alle lagen

De Witte, bekend met deze problematiek vanuit haar vorige functie, zegt: “Ik heb zelf regelmatig op de zeepkist gestaan om medewerkers te enthousiasmeren voor medezeggenschap. Ik ben ervan overtuigd dat medezeggenschap een essentiële rol speelt in elke organisatie. Het is belangrijk om geluiden uit alle lagen mee te krijgen en verbindingen te leggen. Laten we het als een uitdaging en als een kans zien om de nieuwe generatie te tonen hoe waardevol medezeggenschap kan zijn voor hun eigen ontwikkeling én voor de toekomst van Defensie.”

Digitale oplossing voor inzicht medische inzetbaarheid met waarborgen privacy militair

De inzetbaarheid van de individuele militair is een cruciale factor voor de gereedstelling van hun eenheid. Inzicht hebben in de individuele inzetbaarheid en hierop sturing kunnen geven is belangrijk om tijdig militairen beschikbaar te stellen die voldoen aan gestelde eisen. Binnenkort worden veranderingen doorgevoerd in hoe de medische inzetbaarheid van militairen wordt beoordeeld en gedeeld. Medisch inzetbaar betekent dat militairen geen medische klachten of behandelingen hebben die hen kunnen belemmeren om ingezet te worden. Tijdens de CMC-commissievergadering van 4 september gaven Stan Aldenhoven, Hoofd Medische Informatie Management (CIO MGZ), en Arieke Kocx-Verkerk, Senior Informatiemanager team Personele Gereedheid, een toelichting over de veranderingen en wat deze voor de organisatie en de militair betekenen.

Stan Aldenhoven: “Aanleiding voor deze veranderingen is het besluit van de Hoofddirectie Personeel (HDP) in maart 2023 dat operationeel commandanten geen inzicht mogen hebben in medische gegevens die vallen onder het medisch geheim. De Dental Fitness score en vaccinatiestatus van militairen die tot dan toe werden gedeeld met de operationeel commandanten vallen hieronder. Het besluit betekende dat commandanten niet langer meer inzicht hadden in de medische inzetbaarheid van de militairen binnen hun eenheid en relevante sturingsinformatie misten. Vanuit de OPCO’s is aangegeven dat dit een urgent knelpunt vormt voor het gereedstellingsproces en de verantwoordelijkheid die de commandant hierin heeft.

Dit vraagstuk is voorgelegd aan de Expertisetafel IGO Wasstraat (InformatieGestuurd Optreden). In samenwerking met de HDP en de Defensie Gezondheidszorg Organisatie (DGO), heeft zij een oplossing bedacht die voorziet in de verstrekking van de benodigde informatie aan commandanten en dat het medisch geheim wordt nageleefd.”

Hoe werkt het zo meteen in de praktijk?

Vanuit het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) systeem D-HIX kan de arts voortaan rechtstreeks een digitale vragenlijst voor medische inzetbaarheid bij (groepen van) individuele militairen uitzetten in de Defensie gezondheidsapp Perfyso. Deze gezondheidsapp is begin mei in productie genomen. De militair kan hiermee onder andere medische gegevens digitaal ophalen en bewaren in een persoonlijk medisch dossier (PGO) en informatie veilig uitwisselen met zorg- en hulpverleners. In de komende jaren zullen hier verschillende nieuwe zorg-op-afstandsdiensten aan worden toegevoegd. De militair beantwoordt in Perfyso de vragen over zijn medische inzetbaarheid en stuurt deze digitaal terug naar D-HiX.
De arts ontvangt via het EPD (D-HIX) de antwoorden op de vragenlijst en de Dental Fitness score. Daarnaast vindt automatisch in D-HiX een controle van het medisch dossier van de militair plaats. Al deze gegevens worden digitaal verwerkt en getoond op het scherm van de arts in D-HiX, zonder dat papieren documenten of e-mails nodig zijn. Uitsluitend medici hebben toegang tot D-HiX en deze gegevens worden niet gedeeld met niet-medici, zoals operationeel commandanten.

Op basis van deze informatie beoordeelt de arts de medische inzetbaarheid van de militair. Als dit voor de beoordeling nodig is, wordt de militair nog uitgenodigd voor een aanvullend consult of lichamelijk onderzoek. De beoordeling van de arts leidt tot een eindoordeel: inzetbaar of niet inzetbaar. Het eindoordeel wordt in rapportages gedeeld met de operationeel commandanten. De militair krijgt het eindoordeel digitaal in de Perfyso-app, inclusief advies.

Stoplicht groen of rood

“Gekozen is voor rapportage van de medische inzetbaarheid middels een stoplichtsysteem: groen betekent inzetbaar, rood betekent niet inzetbaar. In de toekomst kan het worden uitgebreid met beoordelingen zoals “inzetbaar tenzij” of “niet inzetbaar mits” of met codes wat bij beperkte inzet wel en wat niet kan”, vult Stan aan. “De commandant ziet dus alleen de einduitslag van de beoordeling (groen of rood) zonder details over de medische toestand van een militair. Dit waarborgt het medisch geheim en voorkomt dat gevoelige informatie van de militair onterecht wordt gedeeld.”

Als je als militair als niet inzetbaar wordt beoordeeld, zal de commandant dit zien in zijn dashboard, maar zonder verdere details. Hierdoor krijgt de commandant de informatie die nodig is voor het gereed stellen van zijn eenheid, maar blijft het medisch geheim gewaarborgd.

Toegang en beveiliging van App

Perfyso is sinds mei beschikbaar voor militairen die patiënt zijn bij het CMH en het MRC. Inmiddels maken zo’n 3000 militairen al gebruik van de app. De Perfyso app is te downloaden op iedere mobiele device (Android of Apple). De activering van de app vereist een uitnodiging, via een QR-code die te krijgen is bij de gezondheidscentra. Dit zorgt voor extra beveiliging en voorkomt ongeautoriseerde toegang tot persoonlijke gegevens en de digitale diensten binnen de app.

Toekomstige plannen

Defensie is de eerste in Nederland die tandheelkundige dossiers beschikbaar gaat stellen via de app Perfyso. Hierin werkt Defensie samen met Medmij die de regels opstelt voor het veilig en betrouwbaar uitwisselen van gezondheidsgegevens tussen zorggebruikers en zorgverleners. Naar verwachting zal voor de zomer van volgend jaar dit mogelijk worden. Dit en andere verbeteringen die op de planning staan, dragen bij aan een volledigere en accuratere beoordeling van de medische inzetbaarheid en betere adviezen en begeleiding van militairen om inzetbaar te zijn en te blijven. Ook is er een wens om het mentaal welzijn van de militairen in de toekomst in de medische inzetbaarheidsbeoordeling mee te nemen. Bijvoorbeeld door een zelfbeoordelingstest voor mentale inzetbaarheid toe te voegen. Deze test zou artsen kunnen helpen bij het starten van eventuele ondersteuningstrajecten.

Planning

De technische oplossing voor de nieuwe processen is gepland om eind september gereed te zijn. Na grondige tests zal de implementatie in de maanden erna worden uitgerold en worden gecommuniceerd richting militairen en commandanten. Het streven is dat de toepassing in Perfyso na oplevering in april 2025 door zo’n 50.000 militairen wordt gebruikt.

De CMC vraagt naar aanleiding van de presentatie om meer gedetailleerde informatie te verstrekken over de IGO-methodiek en de keuzes die zijn gemaakt tijdens de ontwikkeling van het systeem middels een adviesaanvraag. Dit helpt de CMC bij het verkrijgen van een volledig inzicht in de gemaakte afwegingen.

Transitieteam CDS over de schaalbare krijgsmacht: “We moeten voorwaarts”

Om in het huidige tijdgewricht van crisis en conflict effectief militair te kunnen opereren, moet de krijgsmacht schaalbaar zijn. Een schaalbare krijgsmacht is in staat om personeel, materieel, infrastructuur en kennis in relatief korte tijd aan de organisatie toe te voegen en in te zetten, en andersom ook weer af te schalen. De taak om deze noodzakelijke verandering aan te jagen, ligt bij het Transitieteam CDS. Hoe staat het hier nu mee en wat betekent dit voor het Defensiepersoneel? Kolonel Tonny van den Belt van het Transitieteam CDS licht toe hoe het Transitieteam te werk gaat en geeft een update van de voortgang rond de schaalbare krijgsmacht.

Kolonel Tonny van den Belt

De schaalbare krijgsmacht en internationale en nationale verplichtingen

In het geval van een hoofdtaak 1-situatie heeft Nederland zowel internationale als nationale verplichtingen. Het New Force Model (NAVO/internationaal) en het NDP (nationaal) vormen de basis voor de rol die de krijgsmacht speelt in tijden van conflict. “Het New Force Model begint steeds concreter te worden. Daarnaast ‘’wordt er hard gewerkt om onze nationale taken/verplichtingen inzichtelijk te maken,” licht kolonel Van den Belt toe.

“Je merkt dat onze organisatie behoefte heeft aan duidelijkheid,” aldus Van den Belt, “maar in het kader van hoofdtaak 1 – bescherming van ons grondgebied – is het nodig om voorwaarts te gaan zonder dat alles volledig duidelijk is. Als we nu geen vaart maken, zijn we niet op tijd gereed.”

Kolonel Tonny van den Belt

“De komende maanden ligt de focus op het uitwerken van 1) de nationale verplichtingen (NDP) en 2) het bij elkaar brengen van de nationale en internationale verplichtingen tot een operationeel plan (hoe gaan we als krijgsmacht en Defensie nationaal en internationaal opereren in het geval van een hoofdtaak 1-situatie). Dat plan moet in het 1e – 2e kwartaal van 2025 het levenslicht zien en een ieder in onze organisatie duidelijkheid geven wat er van hem/haar in een hoofdtaak 1-situatie wordt verwacht. ’’Daarbij zal duidelijk worden hoe de oorlogsorganisatie, inclusief het schaalbare deel, eruit zal komen te zien.’’

Modernisering rechtspositie Defensiepersoneel

Om de krijgsmacht schaalbaar te maken moet Defensie in het HR-domein alle zeilen bijzetten om de organisatie tijdig kwantitatief en kwalitatief gevuld te krijgen. “In dat kader werken de HDP/DAOG samen met de vakcentrales aan de modernisering van de rechtspositie van alle categorieën personeel. Hiervoor is een zogenaamde HR-roadmap met twintig onderwerpen in het leven geroepen.”

“De eerste focus zal liggen op de concretisering/verbetering van de rechtspositie van het Dienjaar, reservisten en de garandeerde inzet van burgerpersoneel in een hoofdtaak 1-scenario.” Deze onderwerpen zullen voor het einde van 2024 worden geagendeerd in het georganiseerd overleg.

Whole-of-Society-benadering

Van den Belt benadrukt het belang van opschalen, maar vooral ook het belang van kunnen afschalen wanneer dat nodig is. “Het idee is om dit samen met partners uit de samenleving te doen, omdat Defensie dit niet meer alleen kan.” Een belangrijk inrichtingsprincipe van de schaalbare krijgsmacht is de zogenaamde Whole-of-Society-benadering.

Deze benadering gaat er vanuit dat we als Defensie landelijk, regionaal en lokaal bij het opschalen van onze organisatie moeten kunnen bouwen op een wederkerige en duurzame relatie met het bedrijfsleven, overheidsorganisaties en kennisinstituten. “De komende tijd zullen we ons onder andere richten op het versterken van samenwerkingen met onder meer organisaties als de NS, Rijkswaterstaat, ziekenhuizen, banken en het MKB om onze schaalbaarheid te vergroten.”

Rol Transitieteam CDS

Om de rol en positie van het Transitieteam CDS te verduidelijken, schetst Van den Belt de Defensieorganisatie als een containerschip met sleepboten. “Wij fungeren als een van de sleepboten die het containerschip (metafoor voor de reguliere – soms wat logge – organisatie) ondersteunt bij het afmeren op de juiste plek. In het kader van de schaalbare krijgsmacht treden we naast en samen met de reguliere  op als aanjager, verbinder en kritisch zijlicht indien noodzakelijk.”

Van den Belt: “Je merkt nu dat zowel binnen als buiten de krijgsmacht duidelijk wordt dat de focus op hoofdtaak 1 ligt. Dat hoef je niet uit te leggen, maar je ziet dat we nog wel verschillende verhalen gebruiken om het toe te lichten. We zoeken naar een alomvattend narratief dat recht doet aan de situatie en mensen binnen en buiten de krijgsmacht in beweging zal zetten – we moeten voorwaarts!”

CMC maakt kennis met nieuwe minister en staatssecretaris

De CMC: nátuurlijk gesprekspartner in verandering

Op donderdag 12 september jl. vond het kennismakingsgesprek plaats tussen Minister van Defensie Ruben Brekelmans, Staatssecretaris van Defensie Gijs Tuinman, Secretaris-generaal Maarten Schurink en de Centrale Medezeggenschapscommissie (CMC). Naast een uitgebreide voorstelronde, en de complimenten van de CMC aan de bewindspersonen voor het vroegtijdig uitbrengen van de Defensienota 2024, werd tijdens deze bijeenkomst vooral stilgestaan bij de kansen en uitdagingen die deze recent gelanceerde Defensienota met zich meebrengt.

Minister van Defensie Ruben Brekelmans

Minister Brekelmans opende het gesprek door zijn indrukken te delen van zijn eerste twee maanden in functie: Ik heb veel onderdelen van onze mooie organisatie gezien en veel mensen mogen ontmoeten. Iedere keer ben ik weer onder de indruk van de diversiteit aan werk dat binnen de Krijgsmacht wordt verzet. Zoveel werkzaamheden, uitgevoerd door zoveel verschillende type mensen met diverse achtergronden en expertises. Het is fijn te weten dat al deze geledingen door de CMC worden vertegenwoordigd, waarmee jullie de ogen en oren van onze organisatie zijn. De CMC speelt een belangrijke rol in het uitwisselen van ervaringen en het delen van zorgen. Erg belangrijk gezien de fase waarin de Krijgsmacht zich begeeft”, aldus de minister.

Van links naar rechts: Egbert Boot, Puck van Eijk, Timo Ligthart, Johan Bruinsma, Gijs Tuinman, Michiel Bussink, Ruben Brekelmans, Jeffrey de Freitas, Dorine Bakker, Maarten Schurink, Gert-Jan Rozeboom, Dorothy Pillen – Warmerdam, Bert Bessembinders, Ernst van der Hoek.

Van afslanken naar vet op de botten

“De CMC vertegenwoordigt inderdaad alle Defensiemedewerkers die de Defensieorganisatie maken en probeert zo goed mogelijk voor en met hen de (sociale) veiligheid, gezondheid(szorg), welzijn en de Defensiebrede bedrijfsvoering te laten borgen. Nu we na jaren van afslanken in korte periode heel veel extra vet op de botten hebben gekregen, waken we er als CMC ook voor dat dit vet ook op een goede manier verbrand wordt.”, aldus de voorzitter CMC Michiel Bussink. De CMC doelt hiermee op de enorme positieve spin-off die de recent gepresenteerde Defensienota voor de Krijgsmacht zal gaan hebben.

Minister Brekelmans: “Je ziet dat op zowel breed politiek als maatschappelijk niveau het nut en de noodzaak van investeren in Defensie wordt gezien. De brede steun die we nu hebben, die wil ik zo lang mogelijk vasthouden! Hoe zorgen we dat het extra geld goed besteed wordt, op een manier waarop wij aan de maatschappij en aan anderen kunnen laten zien dat wij waardevolle dingen voor Defensie en onze veiligheid doen?” Brekelmans ziet dat als de grootste uitdaging waarbij hij ook een belangrijke rol voor de CMC ziet om deze uitdaging aan te gaan.

Tekorten en toekomst

Een daaraan gekoppelde uitdaging is het tekort aan mensen op cruciale gebieden in de organisatie. Staatssecretaris Tuinman licht toe: “Zowel op praktisch, theoretisch, specialistisch als generiek vlak hebben we nieuwe mensen nodig. Niet alleen om te groeien, ook om kennis over te dragen, zodat we het materieel waarin we nu investeren goed in gebruik kunnen nemen. Gereedstellen voor hoofdtaak 1 betekent dat onze afschrikking dusdanig moet zijn dat anderen ons niet op de proef durven te stellen. Anders gezegd: afschrikking is alleen realistisch als je kunt vechten en dat gevecht ook zou kunnen winnen; daar hebben we de juiste mensen voor nodig.”

Staatssecretaris Gijs Tuinman

Staatssecretaris Tuinman benadrukte verder de noodzaak voor een flexibeler systeem om nieuwe mensen gericht aan te trekken en te behouden. “Graag zou ik samen met de CMC en de bonden willen kijken naar de redenen waarom mensen voor Defensie zouden kiezen, anders dan salaris, cao en secundaire arbeidsvoorwaarden. Denk aan zaken als zingeving en maatschappelijke verantwoordelijkheid, of het voor Defensie zo kenmerkende gevoel van onderlinge verbondenheid. Dat vergt een mind-shift.”

Rol van Medezeggenschap

Ook de medezeggenschap worstelt met de uitdaging van het aantrekken en behouden van mensen. “Er zijn collega’s die hun kennis en inzicht in de organisatie willen verbreden middels deelname aan een medezeggenschapsorgaan, maar het geregeld als negatief geïnterpreteerde imago van ‘luis in de pels’, en vooral de mogelijk negatieve gevolgen voor een carrière, houdt hen tegen. Het balanceren tussen naaste collega’s en hogere leidinggevenden maakt het voor deze en gene een lastige, soms zelfs onveilige rol”, aldus de CMC.

Voorzitter CMC Michiel Bussink en CMC lid Dorine Bakker (DOSCO)

Minister Brekelmans: “Het dragen van twee petten zou het functioneren van een lid van medezeggenschap niet mogen beperken. Sterker nog, we hebben de medezeggenschap hard nodig om in relatief korte tijd grote veranderingen breed gedragen door te kunnen voeren, zodat de Krijgsmacht kan groeien, versterken en zich klaar kan maken voor de toekomst. En dan niet als tegenkracht, maar als gesprekspartner in verandering. Die grondhouding wil ik samen met de Staatssecretaris en Secretaris-generaal uitdragen.”

Gefaciliteerd, Gedreven, Gedragen (3G)

De CMC benadrukt dat, ondanks haar wettelijke basis, de medezeggenschap inderdaad een natuurlijk gesprekspartner dient te zijn aan de voorkant van (besluitvormings)processen. “De organisatie dient haar medezeggenschap nog beter te benutten om binnen onze organisatie besluiten te bespoedigen. Als leden van de medezeggenschap goed gefaciliteerd en gedragen worden door de organisatie, zijn het de meest gedreven ambassadeurs in je besluitvorming.”

De Minister, de Staatssecretaris en de CMC spreken af op korte termijn met elkaar verder te praten.

Commandant Jan-Willem Maas: Samenwerking met medezeggenschap en vooruitdenken als sleutel tot succes

Sinds 1 september vorig jaar staat Jan-Willem Maas aan het hoofd van het Defensie Ondersteuningscommando (DOSCO). De focus ligt momenteel voor het grootste deel op hoofdtaak 1: de bescherming van ons grondgebied en dat van bondgenoten. In een recent interview met de Centrale Medezeggenschapscommissie Defensie (CMC) deelt Maas zijn visie op medezeggenschap en legt hij uit hoe hij zijn rol als commandant invult. Maar ziet hij zichzelf, net als zijn voorganger Mario Verbeek, als ambassadeur van de medezeggenschap?

Maas begrijpt waarom zijn voorganger deze term gebruikte, maar kiest zelf voor een andere benadering. “Ik zie mezelf niet als een ‘ambassadeur van de medezeggenschap’. In plaats daarvan ben ik een onderdeel van het proces. Als commandant moet je als het ware één zijn met de medezeggenschap. In de rol van ambassadeur sta je er een beetje buiten. Samen met mijn team werk ik aan de doelen van de Krijgsmacht,” zegt hij. Volgens Maas ligt de kracht juist in de nauwe samenwerking met de medezeggenschapscommissie (DMC) om gezamenlijk doelen te bereiken. “Binnen DOSCO moeten we het eens zijn over de noodzaak van hoofdtaak 1, en daar moeten we alle 10.000 medewerkers van onze 43 bedrijven bij betrekken. Door onze diversiteit binnen DOSCO te omarmen, kunnen we onze Krijgsmacht een voorsprong geven in een eventueel gevecht.”

Medewerkers DOSCO. Foto: Defensie

Vol gas erop!

Maas heeft in zijn carrière op diverse niveaus ervaring opgedaan met medezeggenschap. Hij merkt dat de rol van medezeggenschap de laatste jaren veranderd is. “Er is tegenwoordig meer nadruk op het betrekken van medezeggenschap aan de voorkant,” legt hij uit. “Dit komt deels door de veranderende taakbelasting van commandanten en de wens om een meer inclusieve en participatieve aanpak te hanteren. Vroeger dacht ik vaak: hup, vol gas erop! Maar nu zie ik in dat draagvlak aan de voorkant essentieel is om een plan succesvol te maken. Mijn taak is om richting te geven en ruimte te bieden, zodat medewerkers eigenaarschap kunnen nemen waar het werk wordt uitgevoerd.”

“Draagvlak is essentieel om een plan succesvol te maken.” – Commandant Jan-Willem Maas

Portretfoto Jan-Willem Maas. Foto: Defensie

Stap over de drempel van ongemak

“We zitten in een periode waarin we niet precies weten wat hoofdtaak 1 de komende twee jaar van ons zal vragen. Dat kan onzekerheid creëren, maar ik wil dat medewerkers de ‘guts’ hebben om initiatief te nemen, zelfs als dat betekent dat er fouten worden gemaakt,” zegt Maas. “Ik weet zelf ook niet hoe de wereld er over twee jaar uitziet, en dat geef ik gewoon toe. We moeten samen over die drempel van ongemak heen stappen en aan de slag gaan met plannen die nu tot 70% kunnen worden ingevuld. Als we daar in slagen, dan volgt de resterende 30% vanzelf. Voor die kanteling heb ik mijn DMC hard nodig.”

“Het gezamenlijk optreden met de DMC speelt een cruciale rol.” – Commandant Jan-Willem Maas

“Samen met mijn DMC organiseer ik themadagen en informatiebijeenkomsten om onze mensen te informeren over wat hoofdtaak 1 voor hen kan betekenen.  Door en met hen in gesprek te gaan over hoofdtaak 1. Ik wil dat medewerkers zich gehoord en gezien voelen, en dat hun belangen op een goede manier worden meegenomen in de besluitvorming. Het gezamenlijk optreden met de DMC speelt hierin een cruciale rol. We werken over het algemeen goed samen. En nee, we zijn het zeker niet altijd eens. Dat is soms ongemakkelijk en leidt tot scherpe gesprekken, maar het kritisch naar elkaar durven uitspreken, levert uiteindelijk winst op voor zowel onze mensen als onze organisatie.”

De balans opmaken

Na een jaar als commandant van DOSCO kijkt Maas terug op de samenwerking met zijn DMC. “Het mooiste vind ik de gezamenlijke inspanningen en de positieve impact die dat heeft op de organisatie,” zegt hij. Hij benadrukt het belang van een gezamenlijke aanpak en een positieve benadering van uitdagingen om betrokkenheid en effectiviteit te vergroten. “Medezeggenschap gaat verder dan alleen inspraak geven. Het draait om betrokkenheid. Wanneer mensen zich gehoord voelen, zie je dat terug in hun inzet en motivatie. Elke stem telt, ongeacht rang of functie. Dit leidt niet alleen tot betere besluiten, maar versterkt ook het onderlinge vertrouwen, waardoor we uiteindelijk efficiënter kunnen opereren.”

Erkenningsmiddelen en activiteiten voor veteranen; hoe zit het ook alweer?

Over de verschillende erkenningsmiddelen en activiteiten voor veteranen en spelden gelinkt aan veteranen krijgen we regelmatig vragen. Daarom hebben we de antwoorden op de meest gestelde vragen rondom de veteranenpas, veteranen insigne, veteranenpin, zilveren roos, de witte anjer, en activiteiten voor veteranen hieronder gebundeld. Staat het antwoord op uw vraag hier niet tussen? Meer informatie vindt u via het Veteranenloket van het Nederlands Veteraneninstituut.

Veteranenpas, veteranen insigne en veteranenpin

De veteranenpas, het veteranen insigne en de veteranenpin zijn verschillende erkenningsmiddelen voor veteranen. Daarnaast geeft de veteranenpas, in combinatie met registratie in de landelijke database van veteranen, toegang tot verschillende faciliteiten en eventueel korting bij bedrijven. Hoe komt u aan de pas, insigne en de pin?

Veteranenpas

De veteranenpas. Foto: Defensie

Zowel Nederlandse veteranen in werkelijke dienst van Defensie, als postactieve veteranen kunnen de veteranenpas aanvragen. U moet dus een aanvraag indienen om de pas te ontvangen.

Bent u in werkelijke dienst, dan doet u de aanvraag van de pas via de online Selfservice in het Intranet Portaal van het ministerie van Defensie. Voor de aanmaak van de veteranenpas dient u wel via Selfservice toestemming te geven voor het gebruik van uw gegevens door het Veteraneninstituut. Bekijk hier meer gedetailleerde instructies voor hoe u dat doet. Het Veteraneninstituut maakt namelijk uw pas. Hierna wordt de pas opgestuurd naar het
correspondentieadres zoals deze vermeld staat in de Selfservice.

Bent u postactieve veteraan en heeft u nog geen veteranenpas? Vraag dan een pas aan via het Veteraneninstituut. Heeft u wel eerder een veteranenpas gehad en is deze kwijt, gestolen of versleten? Vraag dan een vervangende pas aan via het Veteraneninstituut.

Let op: alleen vertoon van de Veteranenpas is, tenzij anders aangegeven, niet voldoende om de voordelen van de veteranenpas te genieten. Een organisatie zal altijd de gegevens van de landelijke database raadplegen om een veteraan toegang te verschaffen. Voor de registratie in de landelijke database dient u apart toestemming te geven.

Veteranen insigne

Het Draaginsigne Veteranen. Foto: Nederlands Veteraneninstituut

Het Draaginsigne Veteranen wordt ook wel de Veteranenspeld genoemd. Deze staat symbool voor de waardering voor het risicovolle werk dat veteranen in het verleden als militair in naam van de samenleving hebben verricht. Het insigne wordt net als de veteranenpas automatisch door de werkgever uitgegeven. Heeft u het Draaginsigne Veteranen niet ontvangen, is het kwijt of kapot? Kijk dan op de website van het Veteraneninstituut hoe u het insigne kunt aanvragen of vervangen.

Het Draaginsigne Veteranen heeft als enige veteranenerkenningsmiddel een draagvoorschrift. Het insigne wordt gedragen op de linker revers van burgerkleding. Mocht op de linker revers een koninklijke onderscheiding worden gedragen, plaats het draaginsigne dan aan de rechterkant. Het is niet toegestaan het insigne te dragen op militair uniform, conform het Defensie handboek onderscheidingen.

Veteranen pin

De veteranenvlag pin. Foto: Defensie

De veteranenvlag pin is een pin die in 2021 eenmalig als presentje is uitgegeven aan bij het Nederlands Veteraneninstituut geregistreerde veteranen als klein gebaar van erkenning en waardering. Deze veteranenpin heeft geen draagvoorschrift en kan zowel door veteranen als door burgers worden gedragen. De veteranenvlag pin was een eenmalige uitgave en wordt dus niet opnieuw uitgegeven.

Zilveren Roos, anjerbroche en de witte anjer

Zowel de Zilveren Roos als de anjerbroche en de witte anjer zijn er voor personen die veteranen steunen. Het grootste verschil tussen deze spelden is dat de Zilveren Roos en zilverkleurige anjerbroche uit naam van de Commandant der Strijdkrachten worden uitgegeven aan veteranen, en de witte anjer wordt in grote getale uitgegeven aan iedereen die veteranen steunt.

Zilveren Roos en de anjerbroche

De Zilveren Roos broche. Foto: Defensie
De anjerbroche. Foto: Defensie

De Zilveren Roos is een verzilverde broche die tot 2014 door Defensie werd uitgegeven aan iedere veteraan bij terugkomst van de eerste missie. Hierna is de zilverkleurige anjerbroche daarvoor in de plaats gekomen. De Zilveren Roos is bedoeld om als blijk van waardering aan een persoon te geven die tijdens de uitzendperiode het meest voor de uitgezonden militair heeft betekend. Deze broche heeft geen draagvoorschrift. Bent u veteraan, op missie geweest voor 2014 en heeft u geen Zilveren Roos ontvangen om aan uw dierbare uit te reiken? U kunt deze alsnog aanvragen bij het Nederlands Veteraneninstituut. Heeft u vragen over de anjerbroche, dan kunt u deze ook stellen bij het Nederlands Veteraneninstituut.

Witte anjer

De witte anjer. Foto: Defensie

De witte anjer is symbool geworden voor erkenning en waardering van veteranen en is er in verschillende vormen om te dragen door personen die veteranen steunen. De witte anjer wordt in grote getale uitgegeven bij verschillende veteranenbijeenkomsten en wordt altijd links op de borst gedragen. De witte anjer ‘speld’ bestaat inmiddels in meerdere vormen doordat de witte anjer van een ludieke actie is uitgegroeid tot een serieus megaproject. Zo is er onder andere een stoffen witte anjer met speld, maar bestaat ook de nieuwere papieren plakversie. Wilt u witte anjers aanvragen? Dat kan via de website van de Nederlandse Veteranendag.

Reünies en andere activiteiten voor veteranen

Den Haag, 24 juni 2023 –
Viering Nationale Veteranendag 2023 in Den Haag.
Zo’n 70 veteranen krijgen hun medaille opgespeld voor hun recente inzet. Het defilé wordt afgenomen door Z.M. de Koning aan de Kneuterdijk en het Malieveld blijft het centrale punt van de dag. Foto: Defensie, Keesnan Dogger

Wilt u informatie ontvangen over reünies en andere activiteiten voor veteranen en bent u in werkelijke dienst van Defensie? Geef dan gemakkelijk toestemming voor benadering door externe veteraangerichte organisaties via de online Selfservice in het Intranet Portaal van het ministerie van Defensie.

Ga in Selfservice naar ‘Alle apps’, dan naar ‘Informatie’ en ga dan naar uw ‘Persoonlijke instellingen’. Zet dan een vinkje bij ‘NAW’ van de module ‘Veteraneninstituut’ (zie ook onderstaande afbeelding). Zo kan het Veteraneninstituut uw gegevens gebruiken om u te benaderen voor reünies en andere, ook door derden georganiseerde, niet-commerciële activiteiten voor veteranen. Wilt u hier niet meer voor benaderd worden, dan zet u op dezelfde manier het vinkje weer uit.

Bent u postactieve veteraan en wilt u meer weten over reünies, sport, activiteiten en het ontmoeten van andere veteranen? Kijk dan op de pagina ‘Ontmoeten’ van het Nederlands Veteraneninstituut. Op de website van het Nederlands Veteraneninstituut vindt u onder andere meer informatie over verenigingen en organisaties die er zijn voor veteranen en het thuisfront. Ook kunt u daar meer informatie vinden over de Regeling Reüniefaciliteiten (RRF) voor onder andere veteranen.